Preek op 13-09-2020, 24e zondag door het jaar A, pastoor Frank Domen

Preek op 13-09-2020, 24e zondag door het jaar A, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, allemaal van harte welkom!

Het evangelie van vandaag mag ons doen denken aan de bede, die Jezus ons in het Onzevader heeft geleerd: Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren.

Willen wij vergeving krijgen, dan moeten wij ook altijd zelf bereid zijn onze medemensen te vergeven.

Dat klinkt vrij logisch, maar in de praktijk van het dagelijkse leven is vergeving niet altijd even gemakkelijk. Omdat boosheid soms heel diep kan zitten.

Voor zover wij anderen niet hebben vergeven, willen wij daar zo aanstonds van harte vergeving voor vragen én … het voornemen maken dit alsnog te doen, wetend, dat wij dan pas ook zelf die grote gave van de vergeving zullen krijgen. Die vergeving, die wij zo hard nodig hebben voor onze innerlijke rust.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Heer, onze God, omdat Gij machtig zijt, kunt Gij barmhartig zijn. Uw trouw en uw geduld zijn grenzeloos. Geef, dat ook wij elkaar van harte vergeven, en zo genade vinden in uw ogen. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.

Kinderwoorddienst

Preek

Hebben jullie het ook weleens dat jullie je zo boos of zo verdrietig voelen vanwege wat mensen jullie of anderen hebben aangedaan, dat je er helemaal opgewonden van raakt, je trilt van woede, en zou van alles zouden willen zeggen of doen!?

Soms doen mensen elkaar inderdaad heel erge dingen aan. En wij mogen de pijn en het verdriet daarover best voelen, en een heilige toorn – dat wil zeggen een beheerste toorn, niet bedoeld om onszelf af te reageren, maar om de ander te helpen – zal dan misschien ook niet misplaatst zijn, maar luisteren wij toch even naar wat de eerste lezing zegt: “Wrok en gramschap zijn iets afschuwelijks, alleen een zondaar blijft er mee lopen”.

Wie boos blíjft, wie wraak wil nemen, is zelf een zondaar en zal geen verzoening krijgen voor zijn eigen zonden. In dit evangelie wil Jezus ons leren hoe wij met de zonden van anderen moeten omgaan.

Een joodse legende vertelt over een rabbi, een leraar, die uit medelijden een politieke vluchteling in zijn huis had opgenomen. Prachtig! Op een avond echter, omsingelden soldaten de stad waar de rabbi woonde en eisten de uitlevering van de vluchteling. Anders zouden zij de stad met de grond gelijk maken.

De rabbi wist niet wat te doen. Heel de nacht door bestudeerde hij de heilige Schrift. En uiteindelijk vond hij een tekst, die hem uitkomst bood. De tekst luidde: “Het is beter dat één man sterft dan dat een heel volk te gronde gaat”. En dus leverde de rabbi de vluchteling uit.

Nadat hij de vluchteling aan de soldaten had uitgeleverd, verscheen hem de profeet Elia, die hem op strenge toon vroeg: “Waarom heb jij niet gelezen in de schrift, die in het hart van een rechtvaardig mens is te lezen? Als jij in de ogen van de vluchteling had gekeken, had jij zonder meer geweten wat God had gewild”. En zonder te groeten ging de profeet van hem weg. De rabbi legde zijn hoofd op tafel. Hij wist, dat hij verkeerd had gekozen.

Broeders en zusters, de les is duidelijk. Wij, mensen, moeten voorzichtig zijn met vaste regels en wetten. De eerste norm voor wat wij in een bepaalde situatie moeten doen is lezen in de schrift, die in het hart van ieder mens geschreven staat, het eigen geweten.

Bij Jezus Christus gaat het enkel om de mens, die in nood verkeert, en die recht heeft op barmhartigheid. En daarom vraagt Petrus hoe dikwijls hij zijn medemens moet vergeven: zevenmaal? De schriftgeleerden hadden hun antwoord wel klaar: drie keer of vijf keer. Maar het antwoord van Jezus doorbreekt alle berekeningen: zeventig keer zeven keer, dat wil zeggen altijd en overal. De enige maatstaf is de grenzeloze barmhartigheid van God zelf.

In het evangelie is er sprake van een man, die een grenzenloze schuld heeft: 10.000 talenten. Eén talent is 6.000 denaries en één denarie is zo ongeveer het loon dat een arbeider per dag krijgt, genoeg om zijn gezin iets meer dan één dag te voeden. Hij heeft dus een schuld van 60 miljoen denaries. Daar zouden zo’n 2.000 gezinnen iets meer dan 82 jaar van kunnen leven. Een schuld, die hij zelfs met de hoofdprijs van de postcodeloterij niet meer zou kunnen terugbetalen. Wat is die man een mislukkeling!

Het was in die tijd heel gewoon, dat de koning dan zei: “Verkoop hem met vrouw en kinderen en al wat hij bezit om zo de schuld te vereffenen”.

En dat komt het: de man werpt zich voor de koning neer en smeekt om genade. En dan blijkt de koning een politicus en een econoom met een hart te zijn. Hij krijgt medelijden en scheldt hem de geleende som kwijt.

Vol vreugde gaat de man naar buiten, maar even later ziet hij een mededienaar, die hem maar een heel klein bedrag verschuldigd is: 100 denaries, daar kan één gezin 100 dagen van leven. Een peulenschil in vergelijking met die 60 miljoen. Maar in plaats van die man te laten delen in zijn vreugde, grijpt hij hem bij de keel en als blijkt, dat hij zijn geld niet meteen krijgt, laat hij zijn mededienaar in de gevangenis zetten.

Dan wordt de koning woedend, en terecht: “Had jij geen medelijden moeten hebben met je mededienaar, zoals ik met jou medelijden heb gehad!?” En dan laat de koning hem alsnog in de gevangenis zetten, totdat hij zijn hele schuld betaald zou hebben. En dat betekent, dat hij zijn leven lang niet meer uit de gevangenis komt.

En dan de les! “Zo zal ook mijn hemelse Vader – zegt Jezus – met ieder van u handelen, die niet zijn broeder of zuster van harte vergiffenis schenkt”.

Broeders en zusters, wij kunnen nog verdere diepzinnige beschouwingen houden, maar de bedoeling lijkt me duidelijk: willen wij zelf vergeving ontvangen, dan zullen wij ieder, maar dan ook echt ieder mens, moeten willen vergeven, ongeacht wat iemand ons heeft aangedaan.

Vergeven wil natuurlijk niet zeggen ‘goedkeuren wat er is gebeurd’, maar wel ‘er niet meer boos over zijn’, ‘geen wrok meer voelen in ons hart’. “Wrok en gramschap zijn iets afschuwelijks”, zei de eerste lezing.

Laten wij de komende week eens eerlijk zien of er mensen in onze omgeving zijn, die wij nog moeten vergeven, misschien weer eens moeten opzoeken, en laten wij dat dan ook doen. Op die manier kunnen wij een echte bijdrage aan de vrede leveren.

Wat in dat kader ook mooi zou zijn: als we iemand kennen, die jarenlang met een wrok rondloopt, dan zou het goed zijn om die persoon niet alleen aan te sporen om de ander alsnog te vergeven, maar om die persoon eveneens aan te moedigen ook zelf in de kerk bij de priester vergeving te vragen voor zijn onvergevingsgezinde houding.

Wie weet heeft degene, die het kwade begonnen is allang van God vergeving gekregen. Hij is dan ‘schuldenvrij’. Maar degene, die nog niet wil vergeven, het misschien niet eens wil proberen, die loopt dan nog rond met een grote last.

Wij weten allemaal van al die ouders, die ernstig lijden onder de toeslagenaffaire. Wat zouden die niet blij zijn, een gat in de lucht springen, als ze horen, dat ze alles zouden terugkrijgen!?

Zo kan het ook bij de mensen, die met een geestelijke schuldenlast rondlopen. Sporen wij zulke mensen aan naar de kerk te gaan. Zo helpen wij hen om hun innerlijke vrijheid en blijheid terug te vinden. Iets mooiers kunnen we voor een medemens niet doen! Amen.