Ter voorbereiding van de viering van woensdag 13-10-2021
Uit de onderrichtingen van de heilige Columbanus, abt van Luxeuil ( † 615)
God, Gij zijt alles voor ons
Broeders en zusters, wij die door het Leven tot de bron van leven geroepen zijn, moeten die roeping volgen. Die bron is niet alleen de bron van levend water, maar ook van eeuwig leven, van licht en helderheid. Zij is de oorsprong van alles: van wijsheid, van leven en van eeuwig licht. De Maker van het leven is de bron van alle leven, de Schepper van het licht is de bron van alle helderheid. Wij moeten daarom de ogen afwenden van de zichtbare dingen en deze wereld overstijgen om hoog in de hemel de bron van licht en leven, de bron van levend water te zoeken, zoals verstandige, scherpzinnige vissen stroomopwaarts zwemmen. Daar zullen wij drinken van ‘een waterbron, opborrelend tot eeuwig leven’ (Joh. 4, 14).
Barmhartige God, genadige Heer, laat mij die bron bereiken, om er samen met hen die dorsten naar U, te drinken aan de levende straal uit de levende bron van het levende water. Dan mag ik, in vervoering door haar grote zoetheid, mezelf ontstijgen, altijd ernaar hunkeren en zeggen: hoe goed is zij, de bron van levend water; het ontbreekt haar nooit aan water dat opborrelt tot eeuwig leven.
O Heer, Gij zijt de bron waar wij onophoudelijk naar verlangen, al mogen wij er onophoudelijk uit putten. Heer Jezus, geef ons altijd dit water, opdat ook in ons een bron mag ontstaan van water dat opborrelt tot eeuwig leven. Het is waar, niemand zal het ontkennen dat ik grote gaven vraag. Maar Gij, o Koning van de heerlijkheid, Gij kunt grote gaven schenken, Gij hebt ons grote gaven beloofd. Niemand is groter dan Gij, en toch hebt Gij U aan ons gegeven, U voor ons geofferd. Daarom vragen wij U dat wij mogen kennen wat wij liefhebben, want wij verlangen niets buiten U te bezitten. Gij toch zijt alles voor ons: ons leven, ons licht, onze redding, ons voedsel en onze drank, onze God. Ik bid U, mijn Heer Jezus, beziel ons hart met de adem van uw Geest, sla in onze ziel de wond van uw liefde, opdat ieder van ons in waarheid kan zeggen: toon mij degene die mijn ziel bemint, want door uw liefde ben ik gewond.
Heer, ik wil dat die wonden de mijne zijn, want gelukkig de mens die zo door de liefde wordt gewond. Hij zoekt de bron en drinkt ervan. Door te drinken blijft hij dorst hebben, van verlangen blijft hij putten, van dorst blijft hij drinken. Zo zoekt de ziel in liefde altijd voort en in haar wonden zelf vindt ze genezing. Laat dan de goede geneesheer van ons heil, onze God en Heer Jezus Christus, ons in het diepst van onze ziel raken met die heilzame wonde, Hij die één is met de Vader en de heilige Geest, in de eeuwen der eeuwen. Amen.