Overweging ter voorbereiding van 29-11-2022, dinsdag in de eerste week van de advent
Uit een preek van de heilige Bernardus, abt van Clairvaux († 1153)
Het drievoudig nut van Christus’ komst
Wanneer wij de komst van de Heer met alle godsvrucht vieren, doen wij eigenlijk niet meer dan onze plicht. Want niet slechts tot ons, maar ook om ons komt Hij die van ons niets nodig heeft. Ja waarlijk, hoe groot onze eigen hulpbehoevendheid is, blijkt wel uit de grootte van zijn goedertierenheid. Niet alleen blijkt uit de prijs van de geneeskundige behandeling hoe gevaarlijk de ziekte is, maar uit de veelheid van geneesmiddelen blijkt ook hoe veelomvattend de gezondheid is. Waarom is er die verscheidenheid van genadegaven waarvan de Apostel spreekt, als daar niet een verscheidenheid van behoeften aan beantwoordt? Onder alle behoeften welke wij gevoelen, zijn er enkele die wij allen gemeen hebben, en die in zekere zin ook de voornaamste zijn.
Is er namelijk wel iemand die niet van tijd tot tijd behoefte voelt aan raad, aan bijstand, aan bescherming? Inderdaad, aan deze drievoudige nood lijdt heel de mensheid. Wij allen die hier wonen in het land van de schaduw van de dood, in de zwakheid van het lichaam, in deze plaats van beproeving – wij allen zullen bij enig nadenken bevinden dat we op jammerlijke wijze lijden aan deze drievoudige nood. Want o zo gemakkelijk laten wij ons misleiden, zijn wij futloos als er moet worden aangepakt, en kunnen wij niet de nodige kracht opbrengen om weerstand te bieden. Willen wij onderscheid maken tussen goed en kwaad, dan vergissen we ons; pogen wij het goede te doen, dan schieten we te kort; trachten wij weerstand te bieden aan het kwaad, dan worden we ten val gebracht en overwonnen.
Noodzakelijk is dus de komst van de Verlosser, ja noodzakelijk is voor ons – hulpbehoevende mensen – de aanwezigheid van Christus. Moge Hij dus komen, maar zo dat Hij – in zijn grenzeloze goedheid – in ons woont door het geloof om onze blindheid te verlichten; dat Hij met ons blijft om ons onvermogen krachtdadig te hulp te komen; dat Hij voor ons op de bres gaat staan om onze zwakheid te verdedigen en te beschermen. Als Hij immers in ons is, wie zal ons dan nog kunnen misleiden? En als Hij met ons is, wat zouden wij dan niet kunnen in Hem die ons versterkt? En als Hij voor ons is, wie vermag dan nog iets tegen ons? Want Hij is een betrouwbaar raadsman bij wie vergissing of bedrog volstrekt is uitgesloten. Hij is een krachtige helper die geen vermoeienis kent. Hij is een machtige beschermer die met bekwame spoed ons helpt zelfs de duivel te vertrappen en die al zijn listen tenietdoet. Want Hij is Gods wijsheid, steeds bereid de onwetenden te onderrichten. Hij is Gods kracht die gemakkelijk de zwakken kan sterken en hen die in gevaar verkeren, kan redden.
Laten wij dus, geliefden, bij iedere beslissing tot deze grote leraar onze toevlucht nemen; laten wij bij al onze ondernemingen de hulp inroepen van deze krachtige helper; laten wij bij elke strijd ons leven toevertrouwen aan deze trouwe verdediger. Juist daartoe is Hij in de wereld gekomen om te wonen in de mensen, hen bij te staan, het voor hen op te nemen, om zo onze duisternis te verlichten, onze lasten te helpen dragen en alle gevaren van ons af te weren.