Preekje op 26-03-2021, vrijdag in week 5 van de vasten

Preekje op 26-03-2021, vrijdag in week 5 van de vasten

Openingswoord

Wij leven in een tijd waarin veel mensen naar de wapens grijpen. Sommigen doen dat letterlijk. Zij vermoorden mensen, omdat zij een hekel aan hen hebben, hen in de weg lopen. Anderen gebruiken verbaal geweld door over mensen te roddelen, kwaad te spreken, hun goede naam en faam omlaag te halen.

Ook ons wordt weleens iets aangedaan. Maar wij weten wat er in de eerste lezing van vandaag staat geschreven, namelijk: God, de Heer, is bij mij als een machtig strijder (vers 11). Als wij alles wat ons zwaar valt bij Hem brengen, dan zal Hij voor ons bemiddelen.

Als je moeite hebt om in Mij te geloven, zegt Jezus in het evangelie, gelooft dan de werken die Ik doe. Het geloof, lieve mensen, is niet een verzameling van waarheden. Het is zelfs niet op de eerste plaats een boeiend verhaal, dat in de loop der eeuwen steeds weer wordt doorgegeven. Geloof heeft te maken met een manier van leven en handelen, die wij als bevrijdend en vernieuwend ervaren. Centraal in deze overlevering staat een Levende, die zijn belofte waarmaakt. God laat in Hem zijn gezicht zien en toont duidelijk waar Hij staat. Geloven is: je openstellen voor zijn aanwezigheid en er vol van worden.

Zelf noemt Jezus zich een herder, die met de zijnen blijft optrekken, in de hitte van de zon, in regen en koude, in uren van gevaar. Hij weet heel goed wat er in zijn mensen omgaat, zoals een goede herder en zijn schapen elkaar leren kennen en met elkaar vertrouwd zijn. Hij is niet als degenen, die zich wel de titel van herder aanmeten, maar die in feite enkel uit zijn op macht; zij spreken niet vanuit een hart dat hoort en daarom konden zij ook niet het vertrouwen winnen van hun volk.

Jezus komt op voor de zijnen en kiest duidelijk partij voor hen, die in de verdrukking raken. Hij neemt het op voor een mens, die verlamd neerligt en vecht met inzet van zijn leven ervoor, dat deze overeind kan komen om te worden waartoe hij is geschapen. Daarom maakt Hij dikwijls juist op de dag van de sabbat – de dag waarop de voltooiing van de schepping wordt gevierd – die mens gezond en laat hem oppakken – zijn bed – waaraan hij gebonden was. Daarmee trotseert Hij de woede van hen, die de gevestigde orde willen handhaven en die beweren de geboden van God te bewaren.

Heel anders is de reactie van hen, die in Samaria wonen. In de ogen van Juda en Jeruzalem leven zij ver weg van Gods woord en staan zij onder heidense invloed. In werkelijkheid zijn zij in staat om onbevangen te kijken naar wat Jezus doet; om dan te zien dat Hij inderdaad zijn beloften waarmaakt. Zo gaan de mensen aan de rand hen die op de eerste plaats denken te komen dikwijls voor.

Geloven in Jezus, beste medegelovigen, is de belangrijkste opdracht, die wij vandaag van God weer mee naar huis krijgen. Want geloven zet ons aan om op Jezus te vertrouwen – dat geeft ons innerlijke vrede – en om samen met Hem het goede te doen. Proberen wij tussendoor ook kleine getuigen van Gods bestaan te zijn, opdat daardoor ook anderen tot geloof kunnen komen. Vragen wij God om goede gelegenheden om in het gezelschap van anderen van ons geloof te kunnen getuigen. Laten wij dan niet zozeer vertellen wat die anderen allemaal behoren te doen – dat zou een beetje moraliserend kunnen overkomen – maar laten wij vooral vertellen wat wijzelf samen met Jezus doen en vertellen wij, dat de omgang met Hem ons vervult met vrede en vreugde.