Preekje op 24-03-2021, woensdag in week 5 van de vasten

Preekje op 24-03-2021, woensdag in week 5 van de vasten

Openingswoord

Vaderschap en zoonschap lijken vandaag centraal te staan in het debat tussen Jezus en sommigen van de Joodse leiders. Waren zij geen zonen van Abraham? Heeft God hen niet uit alle naties uitgekozen en hen zijn eigen volk genoemd? Wij kunnen hierop antwoorden: ja en nee. Een kind van God zijn is natuurlijk niet alleen maar een kwestie van door afstamming of door een of andere rite tot het volk van God behoren. Je hoort vooral bij het volk van God als je innerlijk met God en de andere leden van het volk verbonden bent.

Er zijn verschillende manieren waarop je kunt bekijken wat het betekent om een kind van iemand te zijn. Wij kunnen een kind verwekken en dan is het genetisch bepaald dat dit kind van die vader en die moeder is. Nu kan dat kind wel bij jou in huis leven en door jou worden opgevoed, het zal uiterlijk wel op jou lijken, maar een heel essentieel aspect van het kind zijn ontbreekt dan nog.

Voor velen van de Joodse leiders was het een zoon van Abraham zijn een kwestie van deze eerste manier van zoonschap. God had hen aangenomen als zijn eigen kinderen, en meer dan dat was er niet voor nodig, volgens hen. In de mate dat zij niet op hun vader probeerden te lijken misten zij het diepere aspect van het kind zijn van God. Natuurlijk stonden niet alle Joden op deze manier in hun geloof. Maar sommigen stelden zich tevreden met het feit, dat zij afstammelingen waren van Abraham en openden zichzelf niet voor de ervaring van de vreugde en de vrijheid, die God voor de werkelijke kinderen van Abraham had bestemd.

Broeders en zusters, wij kunnen en moeten kinderen van God worden op de diepste en meest krachtig mogelijke manier. Wij kunnen en moeten beginnen met de gewoonten van onze hemelse Vader over te nemen. We moeten gaan proberen op Hem te gaan lijken in zijn spreken en denken en handelen. Dit is sowieso een van de belangrijkste redenen waarom Jezus mens onder de mensen is geworden. Hij kwam niet alleen maar om de zonde te overwinnen. Hij kwam om ons te maken tot zijn broeders en zusters. Hij wil dat wij op zijn familie gaan lijken.

Elke nieuwe dag is vol mogelijkheden om meer en meer op Gods familie te gaan lijken. Het is niet altijd gemakkelijk, maar het is ook niet alleen maar een kwestie van moeilijkheden. Wij kunnen bijvoorbeeld gewoonweg weigeren om deel te nemen aan het vertellen van roddels. Wij kunnen iemand, die ons diep gekwetst heeft, vergeven, liefst van harte. Wij kunnen iemand een helpende hand verlenen of op de achtergrond goede werken verrichten. Iedere keer dat wij dit soort dingen doen, laten wij aan de wereld zien, dat wij het privilege om bij de familie van God te mogen horen, niet alleen aanvaard hebben, maar er ook heel erg blij mee zijn en er ons geluk in vinden.

En het zou heel erg mooi zijn als wij het aandurven tegenover derden te getuigen – als zij ons vragen waarom wij al deze belangeloze werken doen – dat wij dit alles doen uit liefde voor God en uit liefde voor onze medemensen, vrienden en vijanden, die wij allen beschouwen als onze broeders en zusters. Mensen in de wereld hebben het nodig om mensen te ontmoeten, die hen deze allerbelangrijkste waarheid opnieuw voorhouden: God is onze Vader, wij zijn allen zijn kinderen, elkaars broeders en zusters.