Preekje op 20-05-2021, donderdag na de 7e zondag van Pasen

Preekje op 20-05-2021, donderdag na de 7e zondag van Pasen

Openingswoord

Herinneren wij ons, dat wij weleens een cadeau hebben gekregen en dat wij er van tevoren echt naar uitkeken? Misschien waren wij blij zowel met het cadeau als met de gever.

Wel, wij zijn het geschenk van God aan Jezus. En Hij heeft ons met blijdschap ontvangen en voelt een grote genegenheid voor ons. Wij hebben bij Hem een ereplaats als wij zitten aan de rechterhand van de Vader.

Misschien dat wij ons dit moeilijk kunnen voorstellen. Nogal gemakkelijk richten wij ons op wat wij moeten doen om een plaats te verdienen. En als wij een mooi plekje hebben ontdekt, zo van: daar in de hemel zou ik wel willen zitten, dan zijn we erg geneigd om ons te richten op onze tekortkomingen en om te denken dat we die plek niet verdienen. Maar, broeders en zusters, vergeten wij niet, dat Jezus vlak voor zijn dood heeft gebeden voor ons, voor allen, die door hun woord in Hem geloven. Hij bidt voor ons. Wat kan er dan eigenlijk nog misgaan!? Hij wilde voor ons lijden en sterven om ervoor te zorgen, dat wij nooit verloren zouden gaan. Zo veel houdt Hij van ons.

Wij denken vaak, dat wij bij Christus horen vanwege ons geloof, en dat is natuurlijk ook wel zo. Maar vervolgens realiseren wij ons hoe zwak ons geloof vaak is en dan trekken wij algauw de verkeerde conclusie, dat onze band met Jezus dan ook zwak moet zijn. Maar wij behoren tot Jezus Christus, omdat God ons als geschenk aan Hem gegeven heeft. En God maakt geen fouten. Wij zouden het kunnen vergelijken met een duur cadeau en een goedkoop cadeau of voor mijn part met een beschadigd cadeau: het is en blijft gegeven.

Mochten wij ooit aan deze waarheid twijfelen, denken wij dan aan de apostelen. Petrus ontkende tot drie keer toe, dat hij Jezus kende, en de anderen maakten zich uit de voeten toen hun lieve Meester werd gearresteerd en ter dood gebracht. Zij hadden veel fouten, tekortkomingen en gebrek aan begrip, net als wij. Toch hield Jezus van hen “tot het uiterste toe” (Joh. 13, 1). Na zijn verrijzenis kwam Hij weer bij hen en sprak: “Vrede zij u” (Joh. 20, 19-20).

Jezus houdt ook van ons. Hij weet hoe zwak wij af en toe zijn, hoe gemakkelijk wij soms aan verleidingen toegeven. Maar Hij zal ons altijd blijven koesteren als een geschenk van God aan Hem, en Hij wil ons maar wat graag aan zijn zijde hebben (Joh. 17, 24).

Als wij bij onszelf een fout constateren, proberen wij er dan wat aan te doen, maar weten wij ook, dat dat niet bepalend is voor Gods plannen en bedoelingen met ons. Bepalend is niet wat wij doen, maar hoe God over ons denkt. En God zegt nu eenmaal, dat wij een geschenk zijn van Hem aan zijn Zoon Jezus Christus.