Paus: ‘Bidden is niet gemakkelijk’

Paus: ‘Bidden is niet gemakkelijk’

Tijdens de algemene audiëntie van woensdag 12 mei legde paus Franciscus uit
dat het gebed soms een strijd is.

Beste broeders en zusters, goedemorgen!

Ik ben blij dat ik deze ontmoeting weer met publiek erbij mag doen, want ik zal jullie één ding zeggen: het is niet leuk om in het niets te praten, tegen een televisiecamera. Dat is niet leuk. En nu, na al die maanden zijn we hier weer samen, met dank aan de moedige mgr. Sapienza die zei: “We doen het weer hier!”

Boodschap van de paus

En de mensen, jullie, weer te zien, ieder met zijn eigen verhaal en uit alle werelddelen: Italië, Amerika, Colombia en het kleine voetbalteam uit Zwitserland, dat doet me plezier. Want we zijn allemaal broeders en zusters van de Heer en elkaar zien helpt ons om voor elkaar te bidden.

Bedankt voor jullie aanwezigheid en jullie bezoek. Breng de boodschap van de paus aan iedereen over. De boodschap van de paus is dat ik voor iedereen bid, en ik vraag jullie voor mij te bidden. Verenigd in het gebed.

Innerlijke strijd

En wat het gebed betreft: het christelijk gebed, zoals heel het christelijk leven, is geen ‘eitje’. Geen van de grote bidders die we in de Bijbel en in de kerkgeschiedenis tegenkomen, had een makkelijk gebedsleven.

Je kunt bidden als een papegaai – bla, bla, bla, bla, bla – maar dat is geen bidden. Het gebed schenkt absoluut grote vrede, maar pas na een innerlijke, soms zware strijd, soms ook gedurende lange periodes van je leven.

Urgentere zaken

Bidden is niet gemakkelijk en daarom keren we het gebed de rug toe. Iedere keer als we willen bidden, komen er meteen andere activiteiten bij ons op, die op dat moment belangrijker of urgenter lijken. Dat overkomt mij ook: ik denk dat ik even ga bidden…oh nee, ik moet dit nog doen en dat…

Wij keren het gebed de rug toe. Ik weet niet waarom, maar het is zo. Als we dat doen, realiseren we ons bijna altijd dat die andere dingen helemaal niet zo essentieel waren en dat we misschien onze tijd hebben zitten verdoen. Zo misleidt de vijand ons.

Donkere nacht

Alle mannen en vrouwen van God verhalen niet alleen over de vreugde van het gebed, maar ook over de moeite die het kan kosten. Soms is het een zware strijd om trouw te zijn aan de momenten en de manieren van gebed. Sommige heiligen zijn jarenlang blijven bidden zonder er ooit zin in te hebben of het idee te hebben dat het nuttig was.

De stilte, het gebed en de concentratie zijn moeilijke dingen en soms verzet de menselijke natuur zich ertegen. We zouden overal in de wereld liever willen zijn dan biddend in die kerkbank. Wie wil bidden, moet zich bedenken dat het geloof niet gemakkelijk is en soms bijna geheel in duisternis plaatsvindt, zonder enig referentiekader.

Er zijn momenten in het geloofsleven die donker zijn. Daarom noemde een bekende heilige ze ook wel: “De donkere nacht”. Omdat je niets voelt, maar toch blijf je bidden.

Vijanden van het gebed

De Catechismus somt een lange lijst van vijanden van het gebed op, de dingen die het moeilijk maken om te bidden (vgl. nr. 2726-2728). Sommige mensen twijfelen of het gebed de Almachtige wel echt kan bereiken: maar waarom is God stil? Als God werkelijk Almachtig is, zou Hij een paar zinnen kunnen zeggen en aan alle problemen een einde maken.

Vanwege de ongrijpbaarheid van het goddelijke, vermoeden anderen weer dat het gebed enkel een psychologisch gebeuren is; iets dat misschien nuttig kan zijn, maar niet echt is en niet noodzakelijk. En je kunt zelfs bidden zonder gelovig te zijn. En zo zijn er nog veel meer verklaringen.

Ontmoediging

Maar de ergste vijanden van het gebed bevinden zich in onszelf. De Catechismus zegt erover:

“De ontmoediging bij bepaalde vormen van onze dorheid, de droefheid dat wij niet alles geven aan de Heer, want wij hebben ‘vele goederen’, de teleurstelling dat wij niet verhoord worden volgens onze eigen wil, onze gekwetste trots, die weigert toe te geven dat wij onwaardige zondaars zijn en het onvermogen om te accepteren dat het bidden berust op een om niet geschonken gave” (nr. 2728).

Het gaat hier om een samenvatting, de lijst kan nog uitgebreid worden.

Adviezen uit de praktijk

Wat moeten we doen in tijden van beproeving, wanneer alles op losse schroeven lijkt te staan? Als we naar de geschiedenis van de spiritualiteit kijken, valt meteen op dat de meesters van de ziel de zojuist beschreven situatie heel goed kenden.

Om die te overwinnen, kwamen ze allemaal met iets anders: een woord van wijsheid, of een suggestie om door de bijzonder moeilijke tijden heen te komen. Het gaat hier niet om achter bureaus uitgewerkte theorieën, maar om adviezen uit de praktijk, die laten zien hoe belangrijk het is om door te zetten en te volharden in het gebed.

Achter de vlag van Jezus

Het zou interessant zijn om enkele van die adviezen door te nemen, omdat ieder ervan het verdient verder uitgediept te worden. De Geestelijke Oefeningen van de heilige Ignatius van Loyola zitten bijvoorbeeld vol wijsheid;

het is een boek dat leert hoe orde aan te brengen in je leven. Het doet je begrijpen dat de christelijke roeping activistisch van aard is; het is een beslissing om je achter de vlag van Jezus Christus te scharen en niet achter die van de duivel, en te proberen goed te doen, ook wanneer dat moeilijk is.

Beproeving

In tijden van beproeving is het goed te bedenken dat we niet alleen zijn, dat Iemand aan onze kant staat en ons beschermt. Ook St.-Antonius Abt, de stichter van het christelijke kloosterleven, maakte in Egypte verschrikkelijke dingen mee, momenten waarop het gebed veranderde in een zware strijd.

Zijn biograaf, St.-Athanasius, de bisschop van Alexandrië, beschrijft een van de ergste dingen die de heilige Heremiet overkomen als hij ongeveer vijfendertig is, een leeftijd die bij velen van ons tot een crisis leidt. Antonius werd van zijn stuk gebracht door die beproeving, maar hij verzette zich ertegen.

Als hij zich eindelijk weer rustig voelt, richt hij zich bijna boos tot de Heer: “Waar was U? Waarom bent U niet meteen gekomen om een einde te maken aan mijn lijden?” En Jezus antwoordt hem: “Antonius, ik was erbij, maar ik wilde je zien strijden”.

Strijden

Strijden in het gebed. Het gebed is vaak een strijd. Ik moet denken aan iets dat ik van nabij heb meegemaakt, toen ik in een ander bisdom was.

Er was een stel met een kind van negen jaar. Het meisje was ziek, maar de artsen hadden geen idee wat het was. Dan zegt een arts in het ziekenhuis tegen de moeder: “Mevrouw, bel uw man.” Haar man was aan het werk, hij was een arbeider en werkte de hele dag.

Onze-Lieve-Vrouw

De arts zegt tegen de vader: “Uw dochter haalt de ochtend niet. Ze heeft een infectie en er is niets wat we kunnen doen.” Die man ging misschien niet elke zondag naar de Mis, maar hij had een groot geloof. Huilend gaat hij naar buiten, laat zijn vrouw bij hun dochter achter in het ziekenhuis, neemt de trein en reist zeventig kilometer verder naar de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Luján, de patroonheilige van Argentinië.

De basiliek was al gesloten, het was bijna tien uur ’s avonds, maar de man grijpt de hekken van de basiliek vast en bidt de hele nacht tot Maria, strijdend voor de gezondheid van zijn dochter. Dat is geen sprookje, dat heb ik zelf gezien! Uiteindelijk gaat om zes uur ’s ochtends de basiliek open en gaat hij naar bidden om Maria te begroeten. De hele nacht heeft hij ‘gestreden’ en dan gaat hij naar huis.

Genade

Als hij thuiskomt, gaat hij op zoek naar zijn vrouw, maar kan haar niet vinden en hij denkt: “Ze is ervandoor. Nee, dat kan Onze-Lieve-Vrouw me niet aandoen.” Uiteindelijk vindt hij haar en ze zegt lachend tegen hem: “Ik weet niet wat er is gebeurd, maar de artsen zeggen dat haar situatie zo is veranderd dat ze nu genezen is.”

Die man die streed met het gebed heeft Maria’s genade ontvangen. Maria luisterde naar hem.

Wonderen

Dat heb ik zelf gezien: het gebed verricht wonderen, want het gebed gaat naar de kern van Gods tederheid, Hij die van ons houdt als een vader. En als Hij ons niet die genade schenkt, schenkt Hij ons een ander soort genade die we mettertijd gaan zien.

Maar er is altijd een strijd nodig in het gebed om genade te verkrijgen. Ja, soms vragen we om iets waar we behoefte aan hebben, maar we vragen het lusteloos, zonder strijd. Maar zo vraag je niet om serieuze zaken. Het gebed is een strijd en de Heer is altijd bij ons.

Jezus is bij ons

Als we in een duister moment zijn aanwezigheid niet kunnen ontdekken, zullen we daar in de toekomst wel in slagen. Ook wij zullen eens dezelfde zin slaken die de aartsvader Jakob uitsprak: “Waarlijk, de Heer is op deze plaats en ik wist het niet” (vlg. Gen. 28,16).

Aan het eind van ons leven, als we terugblikken, zullen ook wij kunnen zeggen: “Ik dacht dat ik alleen was, maar ik was het niet: Jezus was bij me.” We zullen dit allemaal kunnen zeggen. (Vertaling Susanne Kurstjens)

Uit het Katholiek Nieuwsblad