Overweging ter voorbereiding van 26-06-2023, H. Jozefmaria Escrivá, priester

Overweging ter voorbereiding van 26-06-2023, H. Jozefmaria Escrivá, priester

Uit de Homilieën van de heilige Jozefmaria Escrivá, priester (Uit de homilie ‘Op weg naar heiligheid’, in ‘Vrienden van God’, De Boog, 1994, blz. 315- 317, 320-321, 324, 325, 328, 332)

Contemplatieven midden in de wereld

Wij worden geraakt en voelen ons hart heviger kloppen bij het aandachtig luisteren naar de uitroep van de heilige Paulus: Dit is Gods wil, uw heiliging. Vandaag haal ik het me opnieuw voor de geest en herinner ik ook u en de hele mensheid er aan: dit is de wil van God, dat wij heiligen zijn. Om de zielen te vervullen van de rust van echte vrede, om de aarde te veranderen, om in deze wereld en door de dingen van de wereld God onze Heer te zoeken, is uiteindelijk de persoonlijke heiligheid echt onmisbaar. Hij roept iedereen tot heiligheid en vraagt van iedereen liefde: jongeren en grijsaards, alleenstaanden en gehuwden, gezonden en zieken, ontwikkelden en onwetenden, waar ze ook maar werken, waar ze ook maar wonen. Er is maar één manier om te groeien in vertrouwdheid en vertrouwen jegens God: met Hem omgaan in het gebed, met Hem spreken, Hem — van hart tot hart — onze genegenheid tonen.

Eerst een schietgebed, dan nog een, en nog een… totdat deze vurigheid onvoldoende lijkt, omdat woorden uiteindelijk maar pover zijn…: men laat de goddelijke intimiteit haar gang gaan, in een beschouwen van God zonder rust of vermoeidheid. Wij leven dan als geketende als gevangenen. Terwijl wij — ondanks onze vergissingen en beperkingen — de werkzaamheden die eigen zijn aan onze situatie en ons beroep, zo volmaakt mogelijk verrichten, verlangt de ziel te ontsnappen. Zij gaat naar God, zoals een stuk ijzer dat door de magneet wordt aangetrokken. Zij begint Jezus op een effectieve manier lief te hebben, met een lieflijke ontroering.

Vergeet dan echter niet dat het samenzijn met Christus zeker met zich meebrengt dat we zijn kruis tegenkomen. Wanneer wij onszelf in Gods handen leggen, laat Hij dikwijls toe dat we zowel innerlijk als uiterlijk droefheid, eenzaamheid, tegenstand, laster, smaad en spot ondervinden. Dat is omdat Hij ons wil vormen naar zijn beeld en gelijkenis. Hij laat zelfs toe, dat we krankzinnigen genoemd worden en voor dwazen worden aangezien. In het werkelijk bewonderen en beminnen van de Allerheiligste Mensheid van Jezus zullen wij een voor een zijn wonden ontdekken. En in die tijden van passieve loutering, die moeizaam en hard zijn, tijden van zoete en bittere tranen die wij trachten te verbergen, zullen wij ons genoopt voelen ons in elk van die allerheiligste wonden te verschuilen: om ons te louteren, ons te verheugen in dat verlossende Bloed, ons te sterken.

Het hart heeft dan behoefte aan het onderscheiden en aanbidden van ieder van de drie goddelijke Personen. Het is op een bepaalde manier als een ontdekking die de ziel doet in het bovennatuurlijk leven. En de ziel onderhoudt zich liefdevol met de Vader en met de Zoon en met de Heilige Geest.

En zij onderwerpt zich gemakkelijk aan de werking van de levendmakende Trooster die zich, zonder dat wij het verdienen, aan ons overlevert. Woorden schieten te kort, omdat dit niet in taal uitgedrukt kan worden; het verstand komt tot rust. Er wordt niet geredeneerd, er wordt aanschouwd! En de ziel barst opnieuw uit in zingen met een nieuw gezang, want zij voelt en weet zich elk uur van de dag door God aanschouwd met een verliefde blik.

Met deze overgave ontbrandt de apostolische ijver en vermeerdert zich elke dag. Zij steekt ook anderen aan met deze ijver, want het goede heeft de neiging zich te verspreiden. Het is niet mogelijk, dat onze arme natuur, zo dicht bij God, niet brandt van verlangen om deze blijdschap en vrede in de hele wereld uit te zaaien, alles te bevloeien met de verlossende wateren die ontspringen aan de geopende Zijde van Christus, al onze bezigheden aan te pakken en af te maken uit liefde.

Moge de Moeder Gods en onze Moeder ons behoeden, opdat ieder van ons in de volheid van het geloof de Kerk zal kunnen dienen, met de gaven van de Heilige Geest en met het contemplatieve leven.