Overweging ter voorbereiding van 19-11-2022, zaterdag in de 33e week door het jaar

Overweging ter voorbereiding van 19-11-2022, zaterdag in de 33e week door het jaar

Uit de preek van een onbekend schrijver uit de tweede eeuw

Bekering met een oprecht hart

Laten we boete doen zo lang we op aarde wonen. We zijn immers als klei in de handen van de pottenbakker. Een pot die mislukt of uiteenvalt terwijl hij hem nog onder handen heeft, maakt hij dadelijk opnieuw, maar hij kan er niets meer aan doen van het ogenblik af dat hij hem in de oven heeft gezet. Zo moeten ook wij met heel ons hart boete doen voor wat we in ons lichaam verkeerd hebben gedaan, terwijl we hier nog op deze wereld zijn. Dan zullen wij door de Heer worden gered, zolang we de tijd hebben om ons te bekeren. Want eenmaal uit de wereld vertrokken, kunnen we onze zonden niet meer belijden of ons bekeren.

Broeders en zusters, we zullen het eeuwig leven verwerven door de wil van de Vader te volbrengen, door ons lichaam zuiver te bewaren en de geboden van God te onderhouden. De Heer zegt immers in het evangelie: ‘Als ge niet betrouwbaar zijt in het kleine, wie zal u dan het grote geven? Ik zeg u: wie in het kleinste betrouwbaar is, zal ook in het grote betrouwbaar zijn’ (vgl. Lc. 16, 10-12). Dat betekent: houdt uw lichaam zuiver en het zegel van uw doopsel ongeschonden om het eeuwig leven te verwerven.

Niemand van u moet zeggen dat zijn lichaam niet zal worden geoordeeld of niet zal verrijzen. Zegt eens: hoe werdt ge gered? Hoe hebt ge kunnen zien? Toch alleen als levend in een lichaam? Daarom moeten we ons lichaam behoeden als de tempel van God. Want zoals ge in uw lichaam geroepen werdt, zult ge ook in uw lichaam voor God komen. Christus, de Heer, die ons gered heeft, was eerst geest en is later vlees geworden en zo heeft Hij ons geroepen. Zo zullen ook wij in ons lichaam ons loon ontvangen. Laten we elkaar liefhebben om allen in het koninkrijk van God te komen. Zolang we de tijd hebben om te genezen, moeten we ons toevertrouwen aan God. Hij geneest ons en wij moeten Hem daarvoor iets teruggeven. Wat? Onze bekering met een oprecht hart. Hij kent immers alles lang tevoren en kent ook de dingen die in ons hart zijn. Laten we Hem loven, niet alleen met onze mond maar ook met ons hart, om door Hem als zijn kinderen te worden aanvaard. De Heer heeft immers gezegd: ‘Mijn broeder en zuster zijn zij die de wil van mijn Vader volbrengen’ (Mt. 12, 50).