Overweging ter voorbereiding van 10-06-2023, zaterdag in de 9e week door het jaar

Overweging ter voorbereiding van 10-06-2023, zaterdag in de 9e week door het jaar

Uit de inleiding van de Duitse bisschoppen op de Liturgie van de ziekenzalving

De kerk en de zieken

Met de opdracht ‘geneest zieken’ (Mt. 10, 8) droeg Jezus zijn zorg voor de zieken over aan zijn apostelen. De kerk beschouwt deze woorden als tot haar gericht. Zij doet al het mogelijke om deze opdracht ten uitvoer te brengen: door de inzet van mannelijke en vrouwelijke religieuzen in de ziekenhuizen en in andere instellingen voor de zwakke medemens. Onophoudelijk roept de kerk op tot persoonlijke dienstbaarheid aan de zieken. Haar grootste zorg is zieke mensen niet alleen te laten, maar hen in hun moeilijke uren en dagen te begeleiden, hen bij te staan, zodat zij weer gezond worden en hun ziekte op christelijke wijze leren dragen.

Hiervoor is allereerst het geloof in de liefde van God nodig. Juist de zieke ervaart hoezeer leven en gezondheid voor hem een geschenk van God zijn. Hij leert inzien dat men niet tegelijk zijn leven uit Gods hand kan ontvangen en toch kan leven alsof deze God niet bestaat.

Daarom is ziekte ook altijd een beroep van God op de mens om anders te gaan denken en zich te bekeren. Door de ziekte wordt immers duidelijk dat ons heil van God komt en hoezeer wij Hem voor alles dankbaar moeten zijn.

Dikwijls kunnen de hulp van de priester op het gebied van het geloof en het gebed en het pastorale gesprek een bijdrage leveren aan dit anders gerichte denken.

Het meest voortreffelijke sacrament om de zieke in deze houding te sterken is het heilsteken van de ziekenzalving. Dit teken plaatst ons tegenover de Schepper van ons leven en ons heil; Hij is de liefhebbende God die in de Heiland Jezus Christus ons heel nabij is gekomen. Met dit sacrament is ons een diepere mogelijkheid gegeven om in de bijzondere levenssituatie die de ziekte is, ook van onze kant volmondig ‘ja’ tegen God te zeggen en uiteindelijk alleen van Hem hulp en heil te verwachten.

Sinds de dagen van de apostelen heeft de kerk de ziekenzalving altijd als een sacrament beschouwd, uitsluitend ten behoeve van de zieke mens in zijn zwakke lichamelijke en geestelijke toestand. Deze zalving berust op de vermaning en de heilsbelofte, zoals deze in de brief van Jakobus is verwoord: ‘Is iemand onder u ziek? Laat hij de presbyters van de gemeente roepen; zij moeten een gebed over hem uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren. En het gelovige gebed zal de zieke redden en de Heer zal hem oprichten. En als hij zonden heeft begaan, zal het hem vergeven worden’ (Jak. 5, 14-15).

Men mag de ziekenzalving niet zien als voorbode van de dood. Veeleer wil de Heer de zieke mens in dit sacrament als Heiland, als helende in de diepste zin van het woord, tegemoettreden, zoals Hij dit in zijn aardse leven met voorliefde deed. Het is de Heiland die in de persoon van de priester de zieke heil brengt en verlichting schenkt, hem de handen wil opleggen en hem de opbeuring geven die de zieke mens in deze benauwende levenssituatie nodig heeft. Hij wil hem bijstand verlenen in het lijden, in het ongeduld en de angst, in de machteloosheid op menselijk en godsdienstig vlak en bij het opkomen van een innerlijk verzet. Hij wil hem sterken in ogenblikken van geloofsverduistering, lusteloosheid en twijfel, of ook wel bij de ongevoeligheid en verharding van het hart ten opzichte van God. Al deze aanvechtingen moeten van hun dreigende angel worden ontdaan. Christus nodigt de zieke uit om deel te nemen aan zijn lijden tot heil van de wereld.