Overweging in de tehuizen op 27 en 28-10-2023, 30e zondag jaar A, Jannie Ligthart

Overweging in de tehuizen op 27 en 28-10-2023, 30e zondag jaar A, Jannie Ligthart

Openingswoord

Dierbare medegelovigen. Welkom in de viering in het 30e weekend door het jaar.

Zo in de laatste weekenden van dit kerkelijk jaar horen we veel, over wat Jezus belangrijk vindt in het leven, in het omgaan met God en met elkaar, om gaat.

Vorige week werd Jezus, door leerlingen van de Farizeeën gevraagd of het geoorloofd was om belasting aan de keizer te betalen, of niet.

De Farizeeën en wetgeleerden waren er steeds op uit om Jezus met hun vragen, een antwoord te laten geven, waardoor ze Hem konden arresteren.

Jezus gaf steeds een diplomatiek antwoord, wat hen ergerde.

En dus kwamen ze in de lezing van vandaag met weer een vraag: “Wat is het voornaamste gebod in de Wet”.

En de “Wet” is voor hen de wet van Mozes, en die moet nauwgezet uitgevoerd worden. Dus als Jezus nu een antwoord zou hebben wat hen niet zinde, hadden ze Hem te pakken. Maar het antwoord van Jezus is prachtig.

Om de H. Communie waardig te kunnen ontvangen, vragen we, voor de keren dat het ons niet lukte het Woord van God in praktijk te brengen, vergeving, door het samen bidden van de schuldbelijdenis.

Overweging

Lieve medegelovigen, lieve medemens. Vorige week hoorden we in het Evangelie over een strikvraag: “… is het geoorloofd belasting te betalen aan de keizer of niet?”

Vandaag net zoiets, een wetgeleerde vraagt Jezus om Hem op de proef te stellen: “Meester, wat is het voornaamste gebod in de Wet?” En het antwoord van Jezus is ook wel bekend als het dubbelgebod: “Bemin God en je naaste”.

Dus, het is niet zo dat alleen God liefhebben voldoende is en je naaste zich zelf maar moet redden. Of andersom.

Ik heb twee voorbeelden. Een vrouw was heel actief in de kerk en op het sociale vlak. Zij vond God liefhebben eigenlijk niet zo belangrijk. “Als je maar goed bent voor je naaste”, was haar stelling. Tijd om naar de kerk te gaan had ze niet, en ze vond bovendien dat er erg veel mis was in de Kerk.

En er was een man die heel trouw naar de kerk ging. Hij vond dat alles moest beginnen met gebed. Tijd voor vrijwilligerswerk had hij niet en hij had ook zijn mening klaar over veel mensen en over de wereld waarin we leven.

Er bestaat bij veel mensen de neiging om het één of het ander te doen, niet allebei. Dan zal de een zeggen: “God komt op de eerste plaats”. En de ander zegt: “Als je maar goed bent voor je naaste”.

Het lijkt een beetje op die vraag van de Farizeeën over belasting betalen. Dan vraagt Jezus hen: “Van wie is de afbeelding op de munt?” Die is van de keizer. Dan luidt het antwoord van Jezus: “Geef aan de keizer wat de keizer toekomt en aan God wat God toekomt”.

Bij dit gebod is het ook zo, dat we niet het één of het ander moeten doen, maar beiden moet gebeuren.

Jezus zelf is hierin het grote voorbeeld voor ons. Hij is trouw aan de Wet, trouw aan de geboden. God komt bij Hem altijd op de eerste plaats. Jezus leefde in verbondenheid en vertrouwen met God, zijn hemelse Vader.

En tegelijk was Hij er voor de mensen die hem nodig hadden, de zondaars, de zieken. Heel zijn leven staat in het teken van liefdevolle dienstbaarheid.

Dienst aan God en aan de naaste, horen voor Jezus bij elkaar. Voor Jezus is er geen tegenstelling tussen deze twee. Je kunt God niet beminnen en je naaste links laten liggen. Voor Jezus staat vast dat alles wat je doet, begint bij God, begint bij de liefde die Gods Geest in ons hart gepland heeft.

We kunnen pas echt de naaste beminnen, als onze liefde haar bron heeft in God.

Wij zijn allemaal kinderen van God, onze Hemelse Vader. We weten dat er door God, onvoorwaardelijk van ons gehouden wordt.

Wij mogen als klein mensenkind, een relatie van wederkerige liefde met God hebben. Door ons doopsel is Gods Geest van liefde en barmhartigheid in ons gekomen. Door in verbondenheid met God te leven zal die liefde sterker, en groter worden.

Hierdoor wordt het gemakkelijker om iedere mens, als kind van God te zien. Een mens, die belangrijk is voor God. Als je daarbij stilstaat, en dat is echt niet altijd gemakkelijk, dan kun je, met de Liefde die God voor jou voelt, je naaste liefhebben.

Laten we proberen om God in onze medemensen te zien, en er vanuit Gods Liefde in ons, voor hen te zijn. In Matteüs 25 lezen we dat Jezus zegt: “ …Ik verzeker jullie, alles wat je niet voor een ander hebt gedaan, heb je niet voor Mij gedaan.
Het is God beminnen in de naaste.

We zullen ervaren dat er een grens is aan onze mogelijkheden. Ook Jezus nam zijn leerlingen mee naar een eenzame plaats om tot rust te komen. Tegelijk zien we dat Jezus feitelijk geen grenzen stelt aan zijn liefde, aan zijn goedheid en zijn dienstbaarheid. Hij vertrouwt erop dat de Vader Hem hierin zal leiden. Uit onszelf redden we het niet, maar als wij zijn Geest in ons laten leven, zullen we groeien en zal Gods beeld ook in ons aan het licht komen. Amen.