Overweging in de tehuizen op 16-09-2023, 24e zondag, jaar A, Jannie Ligthart

Overweging in de tehuizen op 16-09-2023, 24e zondag, jaar A, Jannie Ligthart

Openingswoord

Beste medegelovigen. Welkom in deze Woord en Communieviering in het 24e weekend door het jaar. Het thema in de lezingen van vandaag is: vergeving.

In de eerste lezing van de apostel Paulus horen we: “of we nu leven of sterven, wij leven voor de Heer en sterven voor de Heer. Wij behoren Hem toe.”

Vooraf aan dit gedeelde van de brief, houdt Paulus een pleidooi voor verdraagzaamheid. Hij zegt als het ware: “Maak je niet druk, als een ander het net iets anders doet of zegt dan jij het zou doen. Respecteer de keuzes van je naaste. Zet jezelf niet boven een ander want als leerling van Jezus, als christen, is je leven en sterven geënt op Jezus.

In het Evangelie worden we erop gewezen dat God vertoornd is als wij de ander niet vergeven zoals God ons vergeeft. Van ons wordt verwacht dat we de ander, onze naaste vergeven zoals wij door God worden vergeven. We bidden het elke keer in het Onze Vader, het gebed dat Jezus ons heeft geleerd.

Omdat we nog vaak tekort schieten, in ons geduld en verdraagzaamheid naar de ander, willen we dit belijden aan God en elkaar, om de heilige Communie waardig te kunnen ontvangen.

Overweging

Lieve medegelovigen, lieve medemens, In de lezingen van vorige week, dit weekend en volgend weekend krijgen we van Jezus advies, regels over hoe wij met elkaar, als Zijn broeders en zusters moeten omgaan.

Vorig weekend, hoorden we Jezus zeggen: “Wijs elkaar terecht! Maar doe het onder vier ogen”. Doe het liefdevol. Ieder van ons is mede verantwoordelijk voor de levensweg van onze naaste.

Zoals God ons de rechte weg wijst, zo vraagt Hij ons dat wij de ander te hulp schieten, in liefde elkaar helpend de weg van Jezus, de weg van de liefde te blijven volgen.

Vandaag het vervolg. Want wat doe je nu, als je iemand voorzichtig ergens op gewezen hebt. Je hebt de eerste hand uitgestoken. Je hebt een ruimhartig gebaar gemaakt. Maar een week later gebeurt hetzelfde. Na een goed gesprek werd er gezegd: “Ja, beloofd, het komt niet meer voor. Sorry, echt waar, daar kan je op rekenen.”

Een week later, een maand later, een jaar later zelfs, is het hetzelfde. Word je daar dan niet heel erg moe van? Houd je geduld dan niet ergens op. Moet je dan maar over je laten lopen? We zullen hier allemaal wel eens mee worstelen.

Petrus vroeg advies aan Jezus: “Heer”, zei Petrus, “als mijn broeder tegen mij misdoet, hoe dikwijls moet ik hem dan vergeven? Tot zevenmaal toe?” Dat is niet niks, wat Petrus daar aanbiedt. Dat is al meer dan velen van ons kunnen. Denk maar aan momenten uit ons eigen leven, of we weten het uit verhalen van anderen. Soms komt het niet meer goed.

Petrus is bereid tot zeven keer te gaan. Maar Jezus zegt: “Nee, niet tot zevenmaal toe”. Vermenigvuldig die zeven maar met een gemiddelde levensduur van zeventig jaar. Dat betekent dat je nooit klaar bent met vergeven. Al de jaren van ons leven, al de dagen van de week. In liefde laat je nooit iemand los.

Toen ik dat las kreeg ik iets van weerstand. Als je zo doet, laat je toch over je heen lopen, dan neemt toch niemand me meer serieus? Moet je dan alsmaar zeggen: “Oké, zand erover, ik reken het je niet meer aan, het is vergeven.” Moet je dat dan zomaar zeggen?

Het Evangelie van Mattheus van vandaag, is daar een beetje onduidelijk over. Petrus begon zo: “Heer, als mijn broeder tegen mij misdoet, hoe dikwijls moet ik hem dan vergeven?”

In het Evangelie volgens Lucas, geeft Jezus een duidelijkere toelichting: “Als uw broeder gezondigd heeft, geef hem een berisping; toont hij dan spijt, vergeef het hem. Al misdoet hij zevenmaal per dag tegen u, maar zeven maal ook wendt hij zich tot u met de woorden: Het spijt me, dan moet ge hem vergeven”.

Hier lijkt het erop dat we mogen wachten tot de ander zegt: “Het spijt me”. Maar in de praktijk is Jezus zelfs verder gegaan. Als Hij aan het kruis hangt, bidt Hij voor zijn vijanden, voor hen die Hem vervolgden, Hem lieten geselen en aan het kruis lieten nagelen. Hij heeft gebeden voor hen die Hem vals hadden beschuldigd en anderen tegen Hem hadden opgestookt. “Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.”

De Farizeeën zeiden niet eerst: “Sorry Jezus, zo hadden we het niet bedoeld.” De Schriftgeleerden zeiden niet: “Het spijt me.” Net zo min als Pilatus, Herodes of de hogepriester. Zonder dat ze om vergeving vragen, biedt Jezus het aan en bidt voor hen tot zijn hemelse Vader.

Omdat we leerlingen van Jezus zijn, worden wij in het Evangelie, het woord van God, uitgenodigd de houding aan te nemen, die Hij Zelf aan het kruis toonde. Het is die houding waarin we, zo wie zo, bereid zijn om te vergeven, en bereid zijn om voor degene te bidden die we zullen vergeven. Dan volgen we Jezus in zijn liefde voor iedere mens.

Daarnaast is het goed om Jezus niet alleen in zijn liefde te volgen, maar ook in zijn wijsheid. Als iemand tegen je zegt: “Het spijt me”, dan moeten wij , als volgeling van Jezus, hem/haar vergeven. Jezus gebruikt hier het woord moeten, zoals Hij het vaker gebruikt.

Dat betekent dat, willen wij meewerken aan zijn Koninkrijk, “vergeven”, niet iets vrijblijvends is. We kunnen nooit de vrede en vreugde die eigen is aan Gods Rijk, in het hart ervaren als we ook niet de vergevende liefde tot bloei laat komen, die voorwaarde is voor Gods Koninkrijk.

We bidden het elke keer in het “Onze Vader”, het gebed dat Jezus zelf ons heeft geleerd.

Uw Rijk kome op aarde zoals in de hemel, Uw wil geschiede, en vergeef ons onze zonden, zoals ook wij elkaar vergeven. Amen.