Beste protestanten, de Mis … is de hemel op aarde !!! deel 3 – hoofdstuk 3

Beste protestanten, de Mis … is de hemel op aarde !!! deel 3 – hoofdstuk 3

Wil je het boek “Het bruiloftsmaal van het Lam” van Scott Hanh bestellen …

klik dan hier

HOOFDSTUK DRIE

Gedenk de gedachte

DE APOKALYPS ALS FAMILIEPORTRET

De hemel is een familiebijeenkomst met alle kinderen van God. Dat geldt ook voor de hemel op aarde: de heilige Mis. Laat ons teruggaan naar die veelzeggende passage uit de brief aan de Hebreeën: “Nee, u bent genaderd tot de berg Sion… het hemelse Jeruzalem… en de feestelijke vergadering van de eerstgeborenen die in de hemel zijn ingeschreven…” (Heb 12,22-23). De hemel raakt de aarde in de Mis en omsluit de familie van God Zelf.

In de Apokalyps maakt Johannes dit beeld nog intenser. Johannes beschrijft onze gemeenschap met Christus in opvallend intieme bewoordingen, zoals ‘het bruiloftsmaal van het Lam’ (Apok 19,9).

Familiegeschiedenis

Maar voordat wij deze familieband kunnen begrijpen, moeten velen van ons onze moderne westerse opvattingen over de familie terzijde schuiven. Wij leven in een tijd waarin families in hoge mate mobiel zijn. Weinig mensen zullen sterven in de stad waar zij geboren zijn. Wij leven in een tijd waarin de families klein zijn. Vandaag de dag leren kinderen minder ooms en tantes en minder neven en nichten kennen dan in vorige generaties. Wanneer de moderne mens ‘familie’ zegt, wordt meestal het gezin bedoeld: moeder, vader en een of twee kinderen.

Om het visioen van Johannes echter op zijn waarde te kunnen schatten, moeten wij ons een heel andere wereld indenken, een wereld waarin grote, uitgebreide familieverbanden de wereld van een individu bepaalde. De familie, stam of clan, verleende een man of vrouw zijn of haar belangrijkste status. Deze bepaalde waar men woonde, wat voor werk men verrichtte en met wie men mocht trouwen. Mensen droegen dikwijls een opvallend teken om hun familie-identiteit aan te geven, zoals een zegelring of een opvallend teken op het lichaam.

Een natie in de antieke wereld was vooral een netwerk van dergelijke familieverbanden, zoals bij het volk Israël dat uit twaalf stammen bestond die naar de zonen van Jakob vernoemd waren. Iedere familie was onderling verbonden door een overeenkomst – een verbond, in bijbelse termen – waarin de wijdere culturele opvatting over intermenselijke betrekkingen, rechten, plichten en loyaliteiten was geregeld. Waneer een familie door een huwelijk of een andere vorm van erbintenis nieuwe leden welkom heette, bezegelden beide partijen – de nieuwe leden en de gevestigde stam – het verbond door het zweren van een plechtige eed, het gebruiken van een gemeenschappelijke maal of het brengen van een offer.

De relatie van God met Israël was door een verbond bepaald en Jezus beschreef Zijn relatie met de Kerk in soortgelijke termen. Bij het Laatste Avondmaal zegende Hij de beker van het Nieuwe Verbond met zijn Bloed (zie Mt 26,28; Mc 14,24; Lc 22,20; 1 Kor 11,25).

De Apokalyps maakt duidelijk dat dit Nieuwe Verbond de meest innige en intieme familieband is die mogelijk is. Het visioen van Johannes sluit met het bruiloftsmaal van het Lam en Zijn bruid, de Kerk. Hiermee bezegelen en vernieuwen wij christenen onze familieband met God Zelf. Wij dragen het kenteken van Gods stam op ons lichaam. We noemen God Zelf onze ware Broeder, onze Vader, onze Echtgenoot.

De God die familie is

In de Apokalyps dragen gelovigen van deze bovennatuurlijke familie het teken op hun voorhoofd. De vroege christenen herinnerden zichzelf eeuwenlang aan deze realiteit door het maken van het kruisteken op hun voorhoofd. Wij doen hetzelfde als we nu een kruisje slaan. Wij tekenen ons lichaam ‘in de naam van’ onze goddelijke familie: Vader, Zoon en Heilige Geest. Zo vindt zowel in de Apokalyps als in de Mis de familie van God, net als elke traditionele familie in het oude Israël, haar identiteit in de naam van de familie en in het kenmerkende teken van de familie.

Maar nu komt de allerbelangrijkste onthulling: onze familie is niet alleen genoemd naar God, onze familie is God. Het Christendom is de enige godsdienst waarin de ene God een familie vormt. De meest passende naam is Vader, Zoon en Heilige Geest. Paus Johannes Paulus II zei: “God betekent in Zijn diepste mysterie geen eenzaamheid, maar een familie, omdat Hij in Zichzelf vaderschap, zoonschap en de essentie van de familie verenigt, en dat is Liefde.”

Voor mij is dat een schokkende waarheid. Let op: hij zei niet dat God als een familie is, maar dat Hij een familie is. Waarom? Omdat God al vanaf alle eeuwigheid de wezenlijke kenmerken van een familie heeft, namelijk: vaderschap, zoonschap en liefde, en Hij alleen heeft dit in alle volmaaktheid. Men zou kunnen zeggen dat de familie Hahn (of een ander gezin) net zo’n familie is, want onze familie heeft die kenmerken, maar die zijn echter niet volmaakt.

God is een familie en wij zijn van Hem. Met de instelling van het Nieuwe Verbond stichtte Christus een Kerk – Zijn mystieke Lichaam – als voortzetting van zijn Menswording. Door vlees te worden heeft Christus het vlees vergoddelijkt en heeft Hij het leven van de Drie-eenheid over de hele mensheid door de Kerk verspreid. Als wij in het Lichaam van Christus opgenomen zijn, worden wij ‘kinderen in de Zoon’. Wij worden kinderen in de eeuwige hofhouding van God. We nemen deel aan het leven van de Drie-eenheid.

De katholieke Kerk is niets minder dan de universele familie van God.

Affiniteit met de Heilige Drie-eenheid

Wij katholieken hernieuwen onze familieband door het bruiloftsmaal van het Lam, dat tegelijkertijd een gemeenschappelijke maaltijd, een offer en een eed (een sacrament) is. De Apokalyps openbaart de Eucharistie als een bruiloftsfeest, waar de eeuwige Zoon van God in de meest intieme eenheid treedt met Zijn bruid, de Kerk. Deze ‘communie’ maakt ons één met Christus, kinderen in de Zoon.

Om ons op deze communie, ons nieuwe verbond, ons mystieke huwelijk, voor te bereiden moeten wij, net als iedere andere huwelijkskandidaat, ons oude leven achter ons laten. Als bruid zullen wij onze oude naam inwisselen voor een nieuwe. Wij zullen voor altijd vereenzelvigd worden met een Ander: onze Geliefde, Jezus Christus, de Zoon van God. Het huwelijk vereist dat echtgenoten zichzelf volledig opofferen, zoals Christus’ offer aan het kruis. Toch zijn wij zwak en zijn wij zondaars en wij vinden zelfs de gedachte aan zo’n offer haast ondraaglijk.

Maar er is goed nieuws. Christus is een van ons geworden om Zijn mens-zijn als het volmaakte offer aan te bieden. In de Mis verenigen wij ons offer met het Zijne en dit vervolmaakt ons offer.

Geen pijn voelen

De Mis is het altijddurende, volmaakte offer van Calvarië, dat op het altaar van de hemel voor alle eeuwigheid wordt aangeboden. Het is geen handeling die herhaald wordt. Er is maar één offer en dat is voor altijd en tot in de eeuwigheid en het hoeft dus nooit herhaald te worden. Toch is de Mis onze deelname aan dat ene offer en aan het eeuwige leven van de Drie-eenheid in de hemel, waar het Lam eeuwig staat ‘alsof het geofferd is’.

Hoe kan dit? Hoe kan God een offer aanbieden? Tot wie zou God kunnen offeren?

In de Godheid, in de hemel, gaat deze levengevende liefde pijnloos maar eeuwig voort. De Vader stort de volheid van Zichzelf uit; Hij houdt niets van Zijn godheid achter. Hij brengt eeuwig de Zoon voort. De Vader is boven alles een levengevende minnaar en de Zoon is Zijn volmaakte beeld. Wat is de Zoon anders dan een levengevende minnaar? En Hij is het dynamische evenbeeld van de Vader tot in eeuwigheid, wanneer Hij het leven dat Hij van de Vader ontvangen heeft, uitstort. Hij geeft dat leven als een volmaakte uiting van dank en liefde aan de Vader terug. Dat leven en die liefde die de Zoon van de Vader ontvangen heeft en nu naar de Vader terugkeert, is de Heilige Geest.

Waarom breng ik dit nu naar voren? Omdat dit nu juist in de Mis gebeurt! De vroege christenen vonden dit zo wonderlijk, dat zij dit, zoals in deze hymne uit de zesde eeuw uit Syrië, zo zouden hebben kunnen bezingen. “Verheven zijn de mysteries van deze tempel waarin de hemel en aarde de meest verheven Drie-eenheid en de bevrijding door onze Redder symboliseren”. De Mis maakt in de tijd zichtbaar wat de Zoon in alle eeuwigheid heeft gedaan: de Vader liefhebben zoals de Vader de Zoon liefheeft, en zo geeft Hij het geschenk terug dat Hij van de Vader heeft ontvangen.

Een grootse verandering

Dat geschenk is het leven dat wij moeten delen. Maar voordat wij dat kunnen, moeten we een ingrijpende verandering ondergaan. Zoals wij nu zijn, zijn we niet in staat dit te geven of te ontvangen; het oneindige vuur van goddelijke liefde zou ons verteren. Maar wij kunnen niet uit onszelf veranderen. Daarom schenkt God ons Zijn eigen leven in de sacramenten. Genade compenseert de menselijke zwakheid. Met Zijn hulp zijn wij in staat te doen wat wij uit onszelf niet konden doen: namelijk volmaakt liefhebben en volledig offeren.

Wat God de Zoon al van eeuwigheid doet, gaat Hij nu onder de mensen doen. Hij verandert in het geheel niet, want God Zelf is onveranderlijk, eeuwig, zonder begin of einde. De mensheid verandert, God niet. God heeft als Mensenzoon ons mens-zijn aangenomen, zodat elk gebaar en elke gedachte vanaf het begin van Zijn leven als mens tot aan het ogenblik dat Hij aan het kruis stierf, alles wat Hij op aarde heeft gedaan, een liefdevolle daad van de Zoon voor de Vader zou zijn. Dus vindt de volmaakte liefde nu plaats, in de tegenwoordige tijd, omdat God onze menselijke natuur heeft aangenomen en deze gebruikt om Zijn levenschenkende liefde van de Zoon voor de Vader tot uitdrukking te brengen. Door Zijn leven en Zijn dood heeft Jezus de mensheid vergoddelijkt. Hij bracht de mensheid samen voor een goddelijk bestaan.

En telkens wanneer wij de Eucharistie ontvangen, ontvangen we deze heerlijke, vergoddelijkte, machtige mensheid die Jezus Christus is, de volmaakte uitdrukking van de goddelijke liefde van de Zoon voor de Vader. Alleen dankzij het geschenk van onmetelijke genade kunnen wij de noodzakelijke verandering ondergaan om tot het leven van de Heilige Drie-eenheid te kunnen toetreden.

De Eucharistie verandert ons. Nu kunnen wij hetzelfde doen als vroeger, maar nu zijn al onze handelingen vergoddelijkt in Christus. Hierdoor wordt ieder gebaar, iedere gedachte, ieder gevoel, een uitdrukking van de verzoening met de Vader, het is een daad van de Zoon in ons.

Stammentwisten?

Het introuwen in een familie leidt tot grote veranderingen. Trouwt men in de familie van God, dan betekent dat een volledige transformatie.

Wat gaat er dan veranderen? Alle veranderingen in de wereld en dan nog meer. Met deze transformatie wordt de mens, volgens de vierde eeuwse Syrische bisschop en schriftgeleerde, Aphraates, Gods tempel zoals God de tempel van de mens is. Wij vereren, zoals in de Apokalyps staat, ‘in de Geest’. Wij verblijven in de Drie-eenheid. Ook nu leven wij in Gods huis, de Kerk, die op een rots gebouwd is (zie Mt 16,17-19; 7,24-27). Nu worden wij in Zijn naam geroepen (zie Ef 4,3-6). Nu nemen wij deel aan de tafel van de Heer (zie 1 Kor 10,21). Nu delen wij in Zijn Vlees en Bloed (zie Joh 6,53- 56). Nu is Zijn moeder onze moeder (zie Joh 19,26-27).

Nu kunnen wij begrijpen waarom wij, althans in sommige talen, priesters met ‘vader’ aanspreken en de paus met ‘heilige Vader’, want een priester is een andere Christus en Christus is het volmaakte beeld van de Vader. Nu kunnen wij ook begrijpen waarom wij vrouwelijke religieuzen ‘zuster’ en ‘moeder’ noemen, want zij zijn voor ons het beeld van de Maagd Maria en van onze Moederkerk.

Nu kunnen wij pas echt begrijpen waarom de heiligen in de hemel zoveel om ons welzijn geven. Wij horen tot hun familie! Wij moeten de christenen die ons zijn voorgegaan nooit vergeten. In ons gebed en bij onze studies moeten wij hun gezelschap en hun bijstand beter leren te beseffen. Door het voorbeeld van de heiligen te volgen, moeten wij leren om even zorgzaam om te gaan met de medegelovigen die elke week in de Mis naast ons in de kerkbank zitten. Want zij zijn onze familie in Christus, en nu pas begint onze gemeenschappelijke heiligheid.

Bedenk dat als wij allemaal tezamen volharden, u en ik eeuwig een huis met Christus zullen delen… met de parochianen niet wie wij vandaag de Eucharistie vieren.

Voelt u zich daar niet prettig bij? Wellicht dacht u ineens aan de parochianen, die u het meest op de zenuwen werken. (Dat deed ik in ieder geval.) Zou de hemel werkelijk de hemel kunnen zijn als al onze buren daar zijn? Zou de hemel het paradijs kunnen zijn als pastoor Huppelepup het ook gehaald heeft?

Aan zo’n soort hemel moeten wij inderdaad denken. Bedenk dat wij een familie van het oude slag zijn: een clan, een stam. Wij zitten allemaal in hetzelfde bootje. Dat betekent niet dat wij de mensen die wij in de Mis zien, altijd aardig moeten vinden. Het betekent dat wij hen moeten liefhebben, hun zwakheden moeten verdragen en hen bijstaan, omdat zij ook een zijn met Christus. We kunnen Hem niet beminnen als wij niet van hen houden. Als wij van moeilijke mensen houden, worden wij gezuiverd. Wellicht zal pas in de hemel onze liefde zo volmaakt worden dat wij deze mensen ook nog aardig beginnen te vinden.

De heilige Augustinus vertelde over een man die op aarde hoorbaar aan chronische darmklachten leed; in de hemel werd zijn winderigheid volmaakte muziek.

Is het nu duidelijk?

De gemeenschap van de heiligen is niet alleen maar een kerkelijk leerstuk. Het is een levende werkelijkheid die wij alleen opmerken als wij standvastig in ons geloof leven. Maar deze werkelijkheid is echter dan de grond waarop wij staan. Het is een voortdurende werkelijkheid, die zelfs in zijn duurzaamheid niet altijd in onze parochie geopenbaard wordt.

Wij moeten nu maar eens de ogen van ons geloof openen. De hemel is hier. Wij hebben de sluier opgelicht. De gemeenschap van de heiligen is overal om ons heen, met de engelen, op de berg Sion, wanneer wij de heilige Mis bijwonen.