Preek op 23-04-2023, 3e zondag van Pasen, jaar A, pastoor Frank Domen

Preek op 23-04-2023, 3e zondag van Pasen, jaar A, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, wij zijn mensen, die onderweg zijn. Onderweg naar kerk of school, naar het werk of de supermarkt, maar ook en vooral onderweg door het leven. We zijn onderweg naar God. Als mensen vragen wat voor ons het leven betekent, zouden wij bijvoorbeeld kunnen zeggen: het leven is een weg, een reis. En God is ons einddoel. En voor ons, gelovigen, mensen, die op God vertrouwen, geldt: al zitten er nog zo veel bochten in die weg, al zijn er nog zo veel heuvels en dalen … wij zullen veilig aankomen!

Wij, christenen, behoren mensen te zijn, die het leven serieus opvatten, maar ook horen wij, ondanks alles, toch vooral ook de zonnige kant van het leven te zien. Wij moeten iets uitstralen.

De leerlingen van Emmaüs over wie wij vandaag horen in het evangelie, straalden aanvankelijk droefheid uit, teleurstelling. Zij zagen het niet meer zitten. Maar door de ontmoeting met de Heer werden zij andere mensen.

Mogen wij in deze heilige Eucharistieviering ook de Heer weer ontmoeten; moge ook ons hart bij het horen van de Blijde Boodschap weer ietsje meer gaan branden en mogen wij herboren worden tot nieuwe mensen, d.w.z. mensen met een nieuwe visie worden, een betere manier van kijken.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Heer God, door de profeten hebt Gij tot ons gesproken en in Jezus, uw Zoon, is hun woord tot vervulling gebracht. Wij danken U om het levende woord, onze verrezen Heer, en vragen: open onze ogen voor Hem, die met ons door het leven gaat; open onze oren voor Hem, die tot ons spreekt in het evangelie; maak onze geest toegankelijk voor het begrijpen van de Schriften. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.

KinderWoordDienst en TienerWoordDienst

Preek

Enige tijd geleden fietste ik over de Erasmussingel en daar werd een ongeveer 20-jarige jongen op een scooter, achternagezeten door een ongeveer 60-jarige keurig geklede automobilist. Blijkbaar had de jongen iets gedaan wat de automobilist niet zinde en hij werd tegen de stoep klemgereden. De jongen ging achteruit, passeerde de auto, spuwde richting automobilist en ging er in volle vaart vandoor. De automobilist ging toen weer achter die jongen aan. Sommige jonge mensen doen soms een beetje dom. En sommige oudere mensen zijn niet wijzer dan die jongeren. Ik dacht nog: Wat een vechtjassen!

Broeders en zusters, dat de joodse overheid Jezus Christus niet als Messias heeft herkend, is niet zó vreemd. Hij was geen vechtjas zoals veel andere leiders, die de Joden tot dan toe hadden gekend.

Abraham, de vader van het Joodse geloof, heeft dan wel niet veel echte strijd gevoerd, maar ook van hem is bekend, dat hij, toen zijn familieleden door een roversbende gevangen waren genomen, het zwaard ter hand nam en met een schitterende bliksemaanval zijn familie en volksgenoten bevrijdde.

Mozes, de grote leider van het joodse volk, heeft Israël uit de macht van de Egyptische farao bevrijd. Een volk, dat alleen al 600.000 strijdbare mannen telde, voerde hij weg naar het Beloofde Land.

Kijken wij naar de tijd van de Rechters. Mannen als Gideon en Simson hebben met het zwaard hun volk bevrijd uit de macht van de vijanden.

En vooral de machtige koning David, die door grote oorlogen Israël bevrijdde en al die verschillende stammen van het land tot één machtige natie heeft verenigd.

Is het dan vreemd dat de joodse overheid verwachtte dat de Messias een man van eenzelfde kaliber zou zijn, liefst nog een beetje sterker!?

Maar als de joden hun eigen heilige Schrift beter hadden gelezen, hadden zij kunnen weten, dat dé Messias van God een lijdende dienaar zou zijn. Wanneer de leerlingen van Emmaüs hun verdriet en teleurstelling hebben uitgesproken, zucht Jezus en zegt: “O, onverstandigen, die zo traag van hart zijt in het geloof aan alles wat de profeten hebben gezegd. Móést de Messias dat alles niet lijden om in zijn glorie binnen te gaan?” En dan wijst Hij hen op voorspellingen, die de oude profeten over Hem hebben gedaan.

Ik heb mij al vaker afgevraagd naar welke teksten Hij nu verwezen zou kunnen hebben; ze staan immers niet genoemd. Ik dacht: laat ik dat nu eens opzoeken.

Jezus sprak tegenover de Emmaüsgangers vast en zeker over het Paaslam in het boek Exodus. Het lam, dat de joden moesten slachten vlak vóór de uittocht uit Egypte. Het moest een mannelijk lam zijn, zoals Christus een man is. Het moest een éénjarig lam zijn, zoals Christus jong is. En het lam moest gaaf van leden zijn, zoals Christus zonder zonde is. Hij is het nieuwe lam, dat zijn eigen Bloed offert voor de redding van de mensen, niet het bloed van anderen.

Christus sprak met de leerlingen van Emmaüs zeker over de koperen slang, die Mozes in de woestijn op een paal moest plaatsen, nadat de joden vanwege van een opstand tegen God en Mozes door giftige slangen werden gebeten. Zoals de joden genezen konden worden door naar de slang aan de paal op te kijken, zo kunnen wij gered worden van de tweede dood – dat is de eeuwige dood – door met geloof naar Jezus Christus aan het Kruis op te kijken.

Een overduidelijke tekst is wel Jesaja 53, 3-5 waar het volgende geschreven staat, ik lees voor: “Geminacht en gemeden werd hij door de mensen, man van smarten, met ziekte vertrouwd, een mens die zijn gezicht voor ons verbergt, geminacht en als niet de moeite waard beschouwd. Waarlijk, het waren onze ziekten die hij op zich nam, en onze smarten, die hij heeft gedragen; wij echter beschouwden hem als een geslagene, door God gekastijd en vernederd. Hij werd doorstoken om onze weerspannigheid, om onze zonden gebroken; hij werd gestraft; ons bracht het vrede, en dankzij zijn striemen is er voor ons genezing”. Nu, dit is toch geen tekst, die een triomferende aardse koning aankondigt.

Nogmaals, als de joden beter gelezen hadden, hadden ze kunnen weten, dat ze moesten uitkijken naar een andere Messias, geen strijder, maar Iemand die liever zelf onrecht lijdt dan een ander pijn te doen. Kennis van het geloof, van de heilige Schrift, is onontbeerlijk, óók voor ons, christenen van deze tijd. Wie Bijbelse kennis heeft, begrijpt beter wat wij allemaal aan God te danken hebben, verstaat beter wat Gods plannen zijn met de wereld en met ons eigen leven. Die voelt beter aan dat God volop aanwezig is in de wereld, die een mengeling is van vreugde en verdriet. Kennis opdoen … een goede reden om op dinsdagavond aan onze Bijbelcursus mee te doen.

De Emmaüsgangers waren nog vol van verdriet, de wanhoop nabij. En toch was het al Pasen. De Heer was die morgen al verrezen. Hij had de dood en de macht van de kwade reeds overwonnen. Maar … de leerlingen wisten het nog niet!

Beste medegelovigen, hoe zit het met onze Bijbelse kennis, onze geloofskennis? Wij weten allemaal dat de Heer verrezen is, de kwade heeft overwonnen. Maar passen wij die kennis ook toe in ons dagelijks leven? Houden wij rekening met die kennis in die zin, dat wij weten, dat het kwaad ons nog wel pijn kan doen, maar dat het ons nooit meer definitief in zijn macht zal kunnen krijgen? Beseffen wij, dat de vooruitzichten van gelovige mensen uiteindelijk alleen maar goed kunnen zijn? Dat wij dus alle reden hebben om als blijde en hoopvolle mensen door het leven te gaan?

Zoals bij de Emmaüsgangers de wetenschap dat Jezus verrezen was maar langzaam doorsijpelde, zo is het waarschijnlijk ook bij ons. Laten wij de komende week daarom eens nadenken over wat ons ter neer doet liggen, zoals Jezus in het graf neerlag, en vragen wij dan dat Jezus’ kracht over ons mag komen. Zien wij zijn goddelijk licht schijnen over wat ons zorgen baart of beangstigt. Nodigen wij Jezus uit, zoals de leerlingen van Emmaüs Hem in hun huis, in hun leven, uitnodigden. Dan zullen ook wij opstaan, nu al. Amen.