Overweging ter voorbereiding van 28-04-2024, vijfde zondag van Pasen

Uit een paaspreek, toegeschreven aan de heilige Johannes Chrysostomus, bisschop van Constantinopel († 407)

Het geestelijk paasfeest

Het paasfeest dat wij vieren, brengt heil aan alle mensen. Het vindt zijn begin in de eerste mens, die in alle opzichten gered en ten leven gewekt wordt.

Het gedeeltelijk volmaakte en het vergankelijke vormden, als afbeelding en voorafbeelding van het eeuwige, met hun schaduw de voorbereiding op de waarheid die thans is opgegaan. Maar nu de waarheid aanwezig is, is het voorbeeld overbodig geworden. Het is ermee als met de thuiskomst van een koning: niemand laat toch de levende koning voor wat hij is om vervolgens zijn afbeelding te vereren?

Vanzelf is nu duidelijk dat de voorafbeelding het moet afleggen tegen de waarheid. Want vierde de voorafbeelding nog het kortstondige leven van de eerstgeborenen der joden, de waarheid viert het altijddurende leven van alle mensen.

Wie immers korte tijd aan de dood weet te ontkomen, boekt geen grote winst. Een weinig later zal hij toch sterven. Maar grote winst is het, wanneer men aan de dood geheel en al ontsnapt. En dát nu is met ons het geval, aangezien Christus als het paaslam voor ons geofferd is.

Verder is de naam van het feest, wanneer die juist wordt verklaard, van zeer groot gewicht. Het paasfeest wordt namelijk verklaard als een voorbijgaan: indertijd immers ging de verderver die de eerstgeborenen van de Egyptenaren trof, voorbij aan de huizen van de Israëlieten. Maar het echte voorbijgaan van de verderver gebeurt bij ons: nu wij door Christus ten eeuwigen leven zijn opgewekt, zal de verderver ons immers eens voor al voorbijgaan.

Laten wij nu terstond de waarheid in ogenschouw nemen: waarom wordt die periode waarin het paasfeest en de redding van de eerstgeborenen der joden gevierd wordt, aan het begin van het jaar geplaatst? Omdat voor ons het offer van het echte paaslam het begin betekent van het eeuwige leven.

Het jaar is immers het symbool van het eeuwige leven. Rondgaande in een kring keert het steeds weer naar zichzelf terug zonder ooit een einde te vinden. Als vader van de komende eeuwigheid is Christus voor ons ten offer gebracht. Hij maakt heel ons vroegere leven zinloos en schenkt ons door het bad van de wedergeboorte het begin van een nieuw leven naar het voorbeeld van zijn eigen dood en opstanding.

Daarom moet ieder die beseft dat het paasoffer voor hem gebracht is, het tijdstip van Christus’ offer beschouwen als het begin van zijn leven. En eerst dan is Hij voor hem geofferd, wanneer iemand de genade erkent en het leven begrijpt dat door dat offer tot stand is gebracht.

Erkent hij dit, dan moet hij ernaar streven om het nieuwe leven te beginnen en niet meer naar het oude terug te keren, want dat is ten einde. Immers ‘hoe zouden wij nog in zonde leven’, zegt Paulus, ‘wij die dood zijn voor de zonde?’ (Rom. 6, 2).