Overweging ter voorbereiding van 24-01-2024, H. Franciscus van Sales, bisschop en kerkleraar

Uit de ‘Inleiding tot het devote leven’ van de heilige Franciscus van Sales, bisschop van Genève ( † 1622)

Op verschillende manieren moeten wij de devotie beoefenen

Bij de schepping beval God aan de planten vrucht te dragen, ‘ieder naar zijn soort’ (Gen. 1, 11). Zo beval Hij ook aan de christenen, de levende planten van zijn kerk, vruchten van devotie voort te brengen, ieder naar zijn eigen aard en beroep.

Deze devotie moet op telkens andere manier worden beoefend door de edelman, de ambachtsman, de dienstknecht, de vorst, de weduwe, het jonge meisje en de gehuwde vrouw. Maar dat niet alleen: ook de praktijk van de devotie moet aangepast zijn aan de vermogens, de zakelijke situatie en de taak van ieder afzonderlijk. Ik bid u, Philothea, zeg mij of het gepast zou zijn dat een bisschop als een kartuizer in eenzaamheid zou willen leven? Zouden gehuwden net zo min als kapucijnen bezit willen verwerven? Zou een ambachtsman als een kloosterling de hele dag in de kerk willen zitten? Zou een kloosterling zich net als een bisschop de hele tijd moeten bezighouden met allerlei vergaderingen ten dienste van de evenmens? Toch komt deze fout vrij vaak voor!

Neen, Philothea, als de devotie echt is, doet ze aan niets afbreuk, maar maakt ze juist alles volmaakt. Als ze echter in tegenspraak komt met het rechtmatige beroep van iemand, is ze ongetwijfeld vals.

‘De bij’, zegt Aristoteles, ‘haalt haar honing uit de bloemen zonder ze aan te tasten.’ Zij laat ze intact en ongedeerd, zoals zij ze gevonden heeft. Maar de echte devotie doet het nog beter: niet alleen doet ze geen afbreuk aan enig beroep of enige zakelijke situatie, maar ze siert en verfraait ze. Alle soorten edelstenen krijgen, als men ze in honing dompelt, nog meer glans, iedere steen naar zijn eigen kleur. Zo wordt iedereen prettiger in zijn beroep als hij dit met devotie gepaard doet gaan: de zorg voor het gezin wordt rustiger, de liefde tussen man en vrouw oprechter, de trouw aan de dienst van de vorst groter. Alles waar men zich mee bezighoudt, wordt met grotere mildheid en liefde gedaan.

Het is een dwaling, ja zelfs een ketterij, het devote leven te willen verbannen uit een compagnie soldaten, uit de werkplaats van ambachtslieden, uit de hoven van vorsten, uit het huishouden van gehuwden. Weliswaar, Philothea, kan men een devotie die louter contemplatief is, of kloosterlijk, of religieus, niet in deze beroepen beoefenen; maar behalve deze drie soorten devotie zijn er nog diverse andere, die geëigend zijn om hen die in een wereldlijke staat leven, tot de volmaaktheid te brengen.

Waar wij ons ook bevinden, wij kunnen en moeten naar een leven van volmaaktheid streven.