Overweging ter voorbereiding van 23-01-2024, dinsdag in de 3e week door het jaar

Uit het commentaar van de heilige Beda de Eerbiedwaardige († 735) op het boek Genesis

Isaak is de erfgenaam van het Nieuwe Verbond

‘Abraham besneed zijn zoon Isaak op de achtste dag, zoals God hem bevolen had. Abraham was toen honderd jaar’ (Gen. 21, 4-5). Isaak werd onder het Oude Verbond geboren, maar juist door zijn geboorte verwijst hij naar de erfgenamen van het Nieuwe Verbond. Zo is ook de besnijdenis, waardoor hij werd geheiligd, een sacrament van het Oude Verbond, maar zij is ook gegeven als een voorafbeelding van de genade van het Nieuwe Verbond, die de wereld in Christus van elke smet van zonde, dood en sterfelijkheid moest zuiveren.

In die tijd bevrijdde de besnijdenis de gelovigen uit de boeien van de erfzonde, maar zij was gegeven als een voorafbeelding van een hogere genade, namelijk het lijden en de opstanding van de Heer, waardoor het hele rijk van zonde en dood zou worden vernietigd. Naar dit voorbeeld worden ook wij in het doopsel van alle zonden bevrijd, en op de laatste dag zullen wij, van alle verderf en sterfelijkheid naar lichaam en ziel verlost, als nieuwe mensen naar het eeuwige leven overgaan.

‘Het kind groeide op en werd van de borst genomen. Op de dag dat Isaak van de borst genomen werd, gaf Abraham een groot feest’ (Gen. 21, 8). Met melk wordt Isaak gevoed, zoals elke uitverkorene, iedere zoon van de belofte, die in Christus is herboren, de grondbeginselen van het geloof krijgt aangereikt (vgl. 1 Kor. 3, 2). Al is dit voedsel nog onvoldoende om de diepste geheimen van God te doorgronden, de uitverkorene vindt toch vreugde in de heerlijke smaak van die hemelse beloningen en zet zich in om het goede na te streven. Daardoor zal hij met Gods hulp en genade het hoogste mogen bereiken, naar het woord van de apostel Petrus: ‘Weg dus met alle boosheid en bedrog, maakt een einde aan intriges, jaloezie en laster! Weest als pasgeboren kinderen, begerig naar de geestelijke, onvervalste melk, die u wasdom zal schenken ter zaligheid. Gij hebt immers al geproefd van de zoetheid des Heren’ (1 Petr. 2, 1-3).