Overweging ter voorbereiding van 21-12-2023, donderdag in de derde week van de advent

Uit het commentaar van de heilige Ambrosius, bisschop van Milaan († 397), op het evangelie van Lucas

Het bezoek van de heilige maagd Maria

Toen de engel de verborgen geheimen aankondigde, vertelde hij de maagd Maria – om haar geloof door een teken te versterken – dat een bejaarde en onvruchtbare vrouw een kind zou baren. Zo bevestigde hij dat alles wat God wil voor Hem mogelijk is.

Zodra Maria dit hoorde, ging zij met spoed naar het bergland, niet alsof zij geen geloof hechtte aan de voorspelling, niet alsof zij niet zeker was ten aanzien van de bode, ook niet alsof zij twijfelde aan het teken, maar als het ware verheugd over het beloofde geschenk, nauwgezet in het vervullen van haar taak, gehaast vanwege haar vreugde.

Waar anders zou zij, die reeds van God vervuld was, zich immers heen haasten dan naar het hoogste? De genade van de heilige Geest kent geen traagheid als het gaat om inspanningen. Zo worden ook de weldaden van de komst van Maria en van de aanwezigheid van de Heer snel kenbaar gemaakt. Want ‘zodra Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; Elisabet werd vervuld met de heilige Geest’ (Lc. 1, 41).

Let op het onderscheid en de eigen betekenis van de afzonderlijke woorden. Elisabet hoorde de stem het eerst, maar Johannes bespeurde het eerst de genade; zij hoorde in de orde van de natuur, hij sprong op in de kracht van het mysterie; zij nam de aankomst van Maria waar, hij die van de Heer; de vrouw de komst van de vrouw, het kind die van het kind; de twee vrouwen spreken over de genade, de twee kinderen brengen deze tot stand in hun schoot en beginnen aan het werk van de goddelijke liefde door middel van de vorderingen die hun moeders maken: door een tweevoudig wonder profeteren de moeders door middel van de geest van hun kindjes.

Het kind sprong op, de moeder werd vervuld. De moeder werd niet eerder vervuld dan de zoon, maar omdat de zoon vervuld was met de heilige Geest, vervulde hij ook de moeder. Johannes sprong op, ook Maria’s geest sprong op. Door het opspringen van Johannes wordt Elisabet vervuld, maar wij weten dat Maria niet vervuld werd, wel dat haar geest opsprong – want de Onbegrijpelijke werkte op onbegrijpelijke wijze in de moeder – en zo wordt de ene ná de ontvangenis vervuld, de andere vóór de ontvangenis. ‘Zalig gij die geloofd hebt’ (Vulg. Lc. 1, 45), zegt Elisabet.

Maar ook gij zijt zalig, die gehoord en geloofd hebt; want ieder hart dat gelooft, ontvangt en baart het woord van God en erkent zijn werken.

Laat in ieder het hart van Maria zijn, opdat het de Heer hoog prijst; laat in ieder de geest van Maria zijn, opdat hij van vreugde juicht in God. Al is er naar het vlees slechts één de moeder van Christus, naar het geloof is Christus de vrucht van allen; want ieder hart ontvangt het woord van God, als het tenminste zonder vlek en zonder fouten in reine ingetogenheid de zuiverheid bewaart.

Ieder hart dat zo kan zijn, verheft hoog de Heer, zoals het hart van Maria de Heer hoog heeft verheven en haar geest verrukt was van vreugde om God, haar redder.

Want de Heer wordt hoog verheven, zoals u ook elders hebt gelezen: ‘Verheerlijkt de Heer te samen met mij’ (Ps 34 (33), 4), niet alsof door de stem van de mens iets aan de Heer kan worden toegevoegd, maar omdat Hij in ons hoog wordt verheven. Want Christus is het beeld van God en daarom, als het hart iets doet dat rechtvaardig en vroom is, verheft het dat beeld van God hoog, naar wiens gelijkenis het is geschapen; daarom ook wordt het hart, terwijl het dit beeld hoog verheft, door een bepaalde deelname aan zijn grootheid meer verheven.