Overweging ter voorbereiding van 19-04-2024, vrijdag in de derde week van Pasen

Uit het commentaar van de heilige Cyrillus, bisschop van Alexandrië († 444), op de brief aan de Romeinen

De genade van God is over allen uitgestort en de hele wereld is gered.

‘Wij allen vormen tezamen in Christus één lichaam, en ieder afzonderlijk zijn wij, evenals de ledematen van het lichaam, aangewezen op elkaar’ (Rom. 12, 5). Christus heeft ons immers door de banden van de liefde tot een eenheid gemaakt. ‘Want Hij is het die de twee werelden één gemaakt heeft en de scheidsmuur heeft neergehaald, door de wet der geboden met haar verordeningen te vernietigen’ (Ef. 2, 14). Dezelfde gezindheid moeten wij ook ten opzichte van elkaar hebben. Wanneer één lid lijdt, moeten alle ledematen in het lijden delen; wordt er één geëerd, dan moeten allen delen in de vreugde (vgl. 1 Kor. 12, 26).

‘Aanvaard daarom elkander,’ zegt Paulus, ‘zoals Christus u in zijn gemeenschap heeft opgenomen, ter ere Gods’ (Rom. 15, 7). Wij zullen elkaar aanvaarden, als wij maar eensgezind willen zijn, elkaars lasten willen dragen (vgl. Gal. 6, 2) en ‘de eenheid van de Geest door de band van de vrede’ (Ef. 4, 3) willen behouden. Zo heeft God ons in Christus opgenomen. Want Johannes spreekt de waarheid wanneer hij zegt, dat onze God en Vader de wereld zo heeft liefgehad dat Hij zelfs zijn Zoon voor ons gegeven heeft (vgl. Joh. 3, 16). Hij is immers de losprijs die voor het leven van ons allen gegeven is. Wij zijn vrijgekocht uit de dood en daardoor zijn wij van dood en zonde verlost.

Het doel van de heilsbeschikking nu maakt Paulus duidelijk wanneer hij zegt dat Christus ter wille van de trouw een dienaar van het joodse volk is geworden (vgl. Rom. 15, 8). Aangezien God de voorvaderen van de joden voorzegd had dat Hij hun geslacht zou zegenen en het zo talrijk zou maken als de sterren aan de hemel, is Hij in het vlees verschenen en mens geworden. Hij was zelf God, Hij was het Woord dat de hele schepping omvat en hierdoor doet bestaan; juist omdat het Woord God is, verschaft het de schepselen het welzijn. Christus is in deze wereld gekomen in het vlees niet om, zoals Hijzelf zegt, ‘gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen’ (Mt. 20, 28).

Ja, Christus erkende dan ook heel duidelijk dat Hij gekomen was om voor Israël de belofte te vervullen. Hij zei immers: ‘Ik ben alleen maar tot de verloren schapen van het huis van Israël gezonden’ (Mt. 15, 24). Paulus zal dan ook geen onwaarheid spreken, wanneer hij zegt dat Christus dienaar van het joodse volk is geworden om de belofte van de vaderen waar te maken: door onze God en Vader is Hij aangesteld om dit tot stand te brengen en om voor de heidenen barmhartigheid te verkrijgen, opdat ook zij de Redder en Verlosser als schepper en bouwheer van alles zouden verheerlijken. Daarom werden de heidenen, toen Gods genade over allen werd uitgestort, opgenomen en daarom ziet men dat het mysterie van Gods wijsheid in Christus niet afgeweken is van het doel: de zachtmoedigheid. Immers, de gehele wereld is omwille van hen die gevallen zijn, gered door Gods barmhartigheid.