Overweging ter voorbereiding van 18-09-2023, maandag in de 24e week door het jaar

Uit de geschriften van de priester Gerlach Peters († 1411)

Vernieuwing van de gehele en onverdeelde mens

Zonder ophouden zal ik mij inspannen om van binnen vernieuwd te worden voor het aanschijn van de Heer, die heel mijn binnenste en mijn diepste bedoelingen ziet in zijn zeer rechtvaardig en onontkoombaar oordeel; Hij ziet ook alles wat mij beweegt en aantrekt, indien iets voor mij een betekenis krijgt die het voor Hem niet heeft. Streng vraagt Hij van mij dat heel mijn binnenste ‘gelijkvormig wordt aan zijn beeld’ (Rom. 8, 29) en mijn uiterlijk gedrag aan zijn levenswijze in het vlees. Want Hij wil niet alleen maar een deel van mij voor zich, maar de gehele en onverdeelde mens. Hij heeft mij immers geheel geschapen en ook geheel herschapen en wil niet dat de troon van zijn glorie door welke oorzaak ook in verwarring gebracht wordt of verontrust. Hij is immers van oordeel dat in heel de wereld niets zo waardig en machtig is, dat daardoor de tempel der waarheid zou verwoest en te gronde gericht worden.

Ook wil Hij dat wij tijd voor Hem vrijmaken en feestelijk met Hem doorbrengen, dat wij volkomen meester zijn van onszelf en van alle vreemde dingen die ons in verwarring kunnen brengen. Hij wil dat wij met Hem verenigd worden en Hem genieten als geheel buiten onszelf gevoerd, dat wij onszelf zouden geringschatten, verachten en te gronde toe verloochenen. Ook verlangt Hij dat wij ons niet zouden bekommeren om wat ons van buiten of van binnen kan overkomen. Dan zal geheel onze vrijheid en kalmte nergens anders uit voortkomen dan uit diepe nederigheid, uit verloochening van onszelf en gelijkvormigheid met de eeuwige en onveranderlijke Waarheid en Wijsheid, die al onze uitwendige en inwendige vermogens geheel en al beheerst en daarmee werkt als met gewillige en levende instrumenten.

Verder verlangt Hij dat wij over en door alles heen steeds opkijken naar het aanschijn van de wijsheid, de waarheid, de gerechtigheid en de vrede van God, volgens de maatstaf van onze kleinheid en dat wij ons losmaken van alle dingen, hoe onstuimig ze zich ook aan ons opdringen. Hoe overstelpend de kwellingen en hindernissen ook zijn, toch blijft altijd de roemvolle weg zeer breed en recht en gaat midden door alle kwellingen heen. Daar wordt ons geleerd, door bemiddeling van de onveranderlijke Waarheid zelf, bij alles rustig te blijven en alle hindernissen te overwinnen, niet door ze uit de weg te gaan of te vluchten maar door een rustige, geestelijke, gestaalde blik. Ook wordt ons daar geleerd ieders zonderlinge manier van doen, heftigheid en ongegronde ontevredenheid met zachtmoedigheid aan te zien; en als wij onze evenmens met gelijkmoedigheid niet tot betere gevoelens kunnen brengen, hem te verdragen, als mensen die beveiligd zijn en onder een geheime hoede geplaatst, waar al die dingen ons niet kunnen raken.