Overweging ter voorbereiding van 15-11-2023, woensdag in de 32e week door het jaar

Uit een preek van de heilige Augustinus, bisschop van Hippo († 430), over de herders

Laat niemand zijn eigen belang zoeken maar dat van Jezus Christus

We hebben uitgelegd wat er bedoeld is met het ‘drinken van de melk’. Thans willen we nader ingaan op het ‘zich kleden met de wol’. Melk geven is voedsel geven en wol geven is aanzien geven. Wie zichzelf weiden in plaats van de schapen, zoeken twee dingen bij het volk: een gemakkelijke manier om in hun behoeften te voorzien en de gunst van eer en lof.

Kleding kan men terecht beschouwen als een symbool van eer, omdat ze de naaktheid bedekt. Iedere mens is immers zwak. En wat is een mens die over je aangesteld is, anders dan wat je zelf bent? Hij heeft een lichaam, hij is sterfelijk, hij eet, hij slaapt en staat op, hij is geboren en moet sterven. Als je je dus afvraagt wat hij eigenlijk is: hij is een mens. Hoe meer je hem echter eert, des te meer bedek je zijn zwakheid.

Je moet eens zien wat voor kleed Paulus van het goede godsvolk ontvangen had, toen hij zei: ge hebt me opgenomen als een bode van God. Want ik verzeker u: als het mogelijk was geweest, hadt ge uw ogen uitgerukt om ze mij te geven (vgl. Gal. 4, 14-15). Heeft hij echter, toen hij zo geëerd werd, de dwalenden ontzien ter wille van de eer die hij mocht ondervinden? Heeft hij willen voorkomen dat ze hem die eer zouden weigeren of hem minder prijzen, als hij hen terechtwees? Als hij dat gedaan had, zou hij gerekend worden tot hen die zichzelf weiden en niet hun schapen. Hij zou dan bij zichzelf gezegd hebben: wat kan het mij schelen? Laat ieder maar doen wat hij wil. Mijn levensonderhoud is verzekerd en mijn eer is verzekerd: er is melk en wol, en dat is me genoeg. Iedereen moet maar zijn gang gaan. Voor jou is dus alles in orde als iedereen zijn gang gaat? In dat geval wil ik je niet tot leider maken. Ik zie in jou een gewoon lid van het volk: ‘Wanneer één lid lijdt, delen alle ledematen in het lijden’ (1 Kor. 12, 26).

Welnu, als de Apostel de Galaten in herinnering brengt hoe ze zich tegenover hem gedragen hebben, wilde hij vermijden dat ze zouden denken dat hij hun eerbetuigingen vergeten was. Hij getuigt dat ze hem als een bode van God ontvangen hebben en dat, als het mogelijk geweest was, zij zich de ogen uitgerukt hadden om ze hem te geven. En toch wendde hij zich tot een ziek en met zweren overdekt schaap. Hij moest zijn wonde uitsnijden en het bederf niet ontzien. ‘Ben ik nu uw vijand geworden omdat ik u de waarheid zeg?’ vraagt Paulus (Gal. 4, 16). Zie, het is zoals we al gezegd hebben: hij nam van de melk van de schapen en kleedde zich met hun wol, maar hij verwaarloosde zijn schapen niet. Hij zocht immers niet zijn eigen voordeel maar dat van Jezus Christus.