Overweging ter voorbereiding van 14-01-2024, 2e zondag door het jaar

Uit de dialoog van de heilige Justinus († ca. 163) met de jood Tryphon

Noach, beeld van Christus die ons deed herboren worden door het water, het geloof en het hout.

Gij weet, hoe God door de profeet Jesaja tot Jeruzalem gesproken heeft: ‘Ten tijde van Noach heb Ik u gered’ (Jes. 54, 9). Wat God gezegd heeft, is dit: het mysterie van de redding der mensen ligt in de zondvloed. Want de rechtvaardige Noach vormde met de andere mensen bij de vloed, met zijn vrouw, zijn drie zonen en hun vrouwen – samen acht in getal – het symbool van de achtste dag. Die dag waarop onze Christus uit de doden is verrezen en verschenen, is door zijn betekenis altijd weer de eerste.

Als eerstgeborene van de gehele schepping is Christus in een nieuwe betekenis het begin geworden van een ander geslacht, dat uit Hem herboren is door middel van het water, van het geloof en van het hout. Dit hout draagt immers het mysterie van het kruis in zich, zoals ook Noach door het hout werd gered, toen hij met zijn verwanten op het water voer.

Als de profeet dus van God zegt: ‘Ten tijde van Noach heb Ik u gered’, dan spreekt hij tot het gelovige Godsvolk, dat deze symbolen bezit. Nu heeft Mozes met zijn staf in de hand het joodse volk door de Rode Zee geleid en gij, joden, besluit daaruit dat God dit woord alleen tot uw volk en uw land gesproken heeft. De gehele aarde werd immers overstroomd, zoals de Schrift zegt, en het water rees tot vijftien el boven alle bergen. Daaruit blijkt dat God deze woorden niet tot de hele aarde heeft gezegd, maar tot het volk dat Hem gehoorzaamt en waarvoor Hij een rustplaats in Jeruzalem heeft bereid. Ik bedoel dat zij die zich door het water, het geloof en het hout hebben voorbereid en die berouw hebben over hun zonden, zullen ontsnappen aan het komende oordeel van God.