Overweging ter voorbereiding van 12-10-2023, donderdag in de 27e week door het jaar

Uit het commentaar van de heilige Augustinus, bisschop van Hippo (+ 430), op psalm 48 (47)

Kom, laat ons opgaan naar de berg van de Heer!

‘Al wat wij gehoord hebben, zien wij nu zelf’ (Ps. 48 (47), 9). Gelukzalige kerk! Er is een tijd van horen en er is een tijd van zien. De kerk heeft de beloften gehoord, maar ook de vervulling ervan ziet ze. In de profeten heeft ze gehoord, maar in het evangelie ziet ze. Want al wat nu in vervulling gaat, is vroeger aangekondigd. Sla je ogen op en kijk rond in de wereld. Bemerk hoe het erfdeel tot aan de uiteinden van de aarde reikt. Zie, het woord dat gesproken is, is al vervuld: ‘Hem huldigen alle vorsten der aarde en alle volkeren dienen hem’ (Ps. 72 (71), 11). Let erop hoe de woorden: ‘Vertoon U in den hoge, God, in majesteit, uw glorie strale over heel de aarde!’ (Ps. 108 (107), 6) in vervulling zijn gegaan. Kijk naar Hem wiens handen en voeten vastgenageld waren, wiens beenderen men kon tellen toen Hij aan het kruishout hing, wiens kleren ze verloot hebben. Zie, Hem die ze aan het kruis zagen hangen, heerst nu; Hem die ze op aarde hebben veracht, troont nu in de hemel. Zie, hoe sindsdien dit woord vervuld is: ‘Dan zullen alle landen van de aarde de Heer gedenken en zich tot Hem keren. En nedervallen zullen voor zijn aangezicht de stammen en de volken overal’ (Ps. 22 (21), 28). Als je dit ziet, moet je vol vreugde uitroepen: ‘Al wat wij gehoord hebben, zien wij nu zelf!’ (Ps. 48 (47), 9).

Terecht wordt de kerk genoemd ‘de kerk uit de volken’, want: ‘Luister, dochter, en zie, wees aandachtig, vergeet uw volk, vergeet uw vaderhuis’ (Ps. 45 (44), 11 – Vulg.). Luister en zie! Luister eerst naar wat je niet ziet, en dan zul je zien wat je gehoord hebt. De Heer heeft gezegd: ‘Een onbekend volk is mij dienstbaar geworden, zij gaven gehoor aan al wat Ik zeg’ (Ps. 18 (17), 44-45). Als zij gehoor gaven, dan betekent dit dat ze niet hebben gezien. En waar lezen we: ‘Zij zien wat hun niet is voorzegd, en merken op waarvan ze nooit hebben gehoord’ (Jes. 52, 15)? Zij naar wie de profeten niet werden gezonden, zijn de eersten geweest om de profeten te horen en te begrijpen. En zij die niet de eersten waren om te horen, hebben naderhand gehoord en waren verwonderd. Zij die de heilige boeken in handen hadden, bleven achter. Ook naar hen werden de profeten gezonden, maar ze hebben de waarheid niet begrepen. Ze beschikten wel over de tafelen van het verbond, maar zonder er erfgenamen van te zijn. Maar wij, ‘al wat wij hebben gehoord, zien wij nu zelf’ (Ps. 48 (47), 9).

‘In de stad van de Heer der hemelse legermachten, in onze Godsstad’ (Ps. 48 (47), 9): daar hebben wij gehoord, daar ook hebben wij gezien! ‘God houdt haar voor eeuwig in stand’ (Ps. 48 (47), 4). Wees niet zo hoogmoedig te zeggen: ‘Zie, hier is de Christus’, of: ‘Hij is daar’. Wie dat zegt, zaait immers verdeeldheid. God echter heeft eenheid beloofd: koningen kwamen samen en werden niet door scheuringen verdeeld. Maar misschien zal de stad die de wereld bijeengehouden heeft, op een dag verwoest worden? Het zij verre van ons zo iets te denken, want ‘God houdt haar voor eeuwig in stand’ (Ps. 48 (47), 9). Als God haar voor eeuwig in stand houdt, waarom ben je dan bang dat haar fundament wegvalt?