Overweging ter voorbereiding van 11-03-2024, maandag in de vierde week van de veertigdagentijd

Uit een homilie van de priester Origenes († 253/254) over het boek Leviticus

Christus de Hogepriester is onze verzoening

Eenmaal per jaar laat de hogepriester het volk alleen en betreedt de plaats waar zich het zoenaltaar bevindt. Op dit zoenaltaar staan de cherubs. Hier bevinden zich ook de verbondsark en het wierookaltaar. Niemand mag hier binnengaan behalve de hogepriester.

Als ik dus overweeg hoe mijn ware Hogepriester, de Heer Jezus Christus, in zijn menselijke gedaante het hele jaar door met het volk omging – het jaar waarvan Hij zelf zegt: ‘Hij heeft Mij gezonden om aan armen de blijde boodschap te brengen, om een genadejaar af te kondigen van de Heer’ (Jes. 61, 1-2; Lc. 4, 18-19) en een dag van verzoening – merk dan op hoe Hij eenmaal in dat jaar op de Grote Verzoendag het heilige der heiligen binnengaat. Dit betekent dat Hij na het voltooien van het heilsplan in de hemelen binnendringt en bij de Vader binnengaat om Hem gunstig te stemmen voor de mensheid en voor allen te bidden die in Hem geloven.

De apostel Johannes is zich bewust van deze verzoening waardoor Christus de Vader met de mensen verzoent. Daarom zegt hij: ‘Kinderen, ik schrijf u met de bedoeling dat gij niet zoudt zondigen. Maar ook al zou iemand zonde bedrijven, dan hebben we een voorspreker bij de Vader, Jezus Christus, die geheel zondeloos is, die al onze zonden goedmaakt’ (1 Joh. 2, 1-2).

Ook Paulus spreekt op gelijke wijze over deze verzoening, als hij van Christus zegt: ‘Hem heeft God voor wie gelooft, aangewezen als zoenoffer door zijn bloed’ (Rom. 3, 25). Daarom blijft de verzoendag voor ons voortduren, totdat de wereld ten einde loopt.

Gods woord luidt: ‘Voor de Heer doet de hogepriester de wierook op het vuur, zodat de wierookwolk de dekplaat boven de verbondsark omhult; en hij zal niet sterven. Met zijn vinger sprenkelt hij bloed van een jonge stier op de oostkant van de dekplaat’ (Lev. 16, 13-14). In deze woorden is nauwkeurig omschreven hoe in het oude Israël de ceremonie van de verzoening met de mensen voor het aanschijn van de Heer verricht moest worden. Maar u bent tot Christus gekomen, de ware Hogepriester, die door zijn eigen bloed God gunstig gestemd heeft jegens u en u met de Vader verzoend heeft. Daarom moet u niet vasthouden aan het bloed van het vlees, maar veeleer het bloed van het Woord onderscheiden en naar Hem luisteren als Hij zegt: ‘Dit is mijn bloed van het Verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden’ (Mt. 26, 28).

U moet er evenwel niet achteloos aan voorbijgaan dat de hogepriester het bloed op de oostkant sprenkelt. Van het oosten komt voor u de verzoening. Vandaar komt immers de man die de opgaande Zon genoemd wordt en die de Middelaar tussen God en de mensen is geworden.

Hiermee wordt u dus uitgenodigd om uw blik steeds op het oosten te richten, waar de Zon van de gerechtigheid voor u opgaat, waar het licht steeds weer voor u geboren wordt, opdat u nooit in het duister wandelt en de jongste dag u niet in het duister verrast. Zorgt dat de nacht en de duisternis van de onwetendheid u niet overvalt, maar leeft voortdurend in het licht van de kennis, blijft ononderbroken in het daglicht van het geloof en bewaart steeds het licht van de liefde en de vrede.