Overweging ter voorbereiding van 11-02-2024, 6e zondag door het jaar

Uit de brief van de heilige Ignatius, bisschop van Antiochië († 107), aan de christenen van Smyrna

Christus roept ons tot zijn rijk en zijn heerlijkheid

Ignatius, ook Theophorus genaamd, aan de kerk van God de Vader en van zijn geliefde Jezus Christus, de kerk die in barmhartigheid alle genadegaven ontving, van geloof en liefde vervuld is, die van geen genadegaven verstoken is, bemind bij God en draagster van het heilige, die te Smyrna in Klein-Azië is, mijn groet en heil in een onberispelijke geest en in het woord van God.

Ik verheerlijk Jezus Christus, onze God, die u zoveel wijsheid schonk. Want ik heb bemerkt dat gij volmaakt zijt in een ongeschokt geloof, alsof gij met lichaam en ziel vastgenageld waart aan het kruis van de Heer Jezus Christus, en dat gij bevestigd zijt in de liefde door het bloed van Christus. En gij zijt vervuld van een vast geloof in onze Heer, die waarlijk ‘uit het geslacht van David’ is ‘naar het vlees’ (Rom. 1, 3), Zoon van God krachtens Gods wil en almacht, waarachtig geboren uit de Maagd, gedoopt door Johannes, opdat ‘alle gerechtigheid door Hem zou vervuld worden’ (vgl. Mt. 3, 15).

Waarachtig is Hij om ons, onder Pontius Pilatus en de viervorst Herodes, in het vlees vastgenageld (de vrucht daarvan zijn wij door zijn heilzaam lijden). Zo wilde Hij door zijn verrijzenis de zegevaan heffen voor zijn heiligen en gelovigen, hetzij onder de joden, hetzij onder de heidenen, in het ene lichaam van zijn kerk.

Dat alles toch heeft Hij geleden om ons, opdat wij verlost zouden worden; en Hij heeft waarachtig geleden, zoals Hij ook waarachtig zichzelf heeft opgewekt.

Ik weet immers, dat Hij ook na de verrijzenis in het vlees was, en ik geloof dat Hij het nu nog is. En toen Hij bij Petrus en zijn gezellen kwam, sprak Hij tot hen: ‘Raakt mij aan, betast Mij en ziet, dat Ik geen geest zonder lichaam ben’ (vgl. Lc. 24, 39). En aanstonds raakten zij Hem aan en geloofden, daar zij in nauw contact waren gekomen met zijn vlees en zijn geest. Daarom dan ook spotten zij met de dood en toonden zich boven de dood verheven. Na zijn verrijzenis echter at en dronk Hij met hen als een mens van vlees en bloed, hoezeer Hij ook op geestelijke wijze met de Vader verenigd was.

Hieromtrent vermaan ik u, geliefden, ofschoon ik weet dat ook gij zo denkt.