Overweging ter voorbereiding van 06-03-2024, donderdag in de derde week van de veertigdagentijd

Uit de verhandeling van de priester Tertullianus († na 220) over het gebed

Het offer van de geest.

Gebed is het offer van de geest dat de vroegere offeranden teniet heeft gedaan. ‘Wat heb Ik aan al uw offers? zegt de Heer. Ik heb genoeg van uw rammen en het vet van uw kalveren. Ik geef niet meer om het bloed van stieren, lammeren en bokken. Wie heeft u gevraagd voor Mij te verschijnen?’ (Jes. 1, 11-12).

Waar God dan wel om vraagt, dat leert ons het evangelie. ‘Maar er zal een uur komen dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid. God is geest (Joh. 4, 23.24). Dus zoekt Hij ook mensen die Hem zo aanbidden.

Wij zijn ware aanbidders en ware priesters. Want doordat wij bidden naar de geest, brengen wij met dat gebed een offer van de geest. Zo is ons gebed een offer dat past bij God en Hem welgevallig is. Vandaar natuurlijk dat Hij zo’n offer heeft gevraagd en verwacht.

Wij moeten ons met heel ons hart toewijden aan dit offer, het moet gevoed worden door geloof, door waarachtigheid verzorgd, gaaf door onschuld en door kuisheid zuiver. Wanneer het offer tenslotte in de liefde zijn bekroning heeft gekregen, moeten wij het in een stoet van goede werken, onder het zingen van psalmen en hymnen, naar het altaar van God brengen. Dan zal God vanwege dit offer van gebed ons verlenen al wat wij vragen.

Zal God dan iets weigeren aan een gebed in geest en waarheid, terwijl Hijzelf om een dergelijk gebed vraagt? De grote bewijzen van de werkdadigheid van dit gebed: daarover lezen en horen wij en daarin geloven wij.

Het vroegere gebed bevrijdde de mensen reeds van vuurzeeën, wilde dieren en hongersnood, en dat terwijl het zijn ware gestalte nog niet ontleend had aan Christus.

Des te meer bereikt het christelijk gebed. Het plaatst dan wel geen engel te midden van de vlammen om het vuur te doven, het houdt de muil van de leeuwen niet dicht, en het overhandigt hongerige boeren geen maaltijd. Het vrijwaart ons niet van gevoelens van pijn door een bijzonder voorrecht. Het schenkt echter wel volharding, aan allen die lijden of pijn of verdriet hebben. Het doet door zijn kracht de genade toenemen. Zo kunnen mensen van geloof te weten komen wat ze van de Heer kunnen verkrijgen, als ze begrijpen wat ze om de naam van God moeten doorstaan.

Vroeger was het gebed ook oorzaak van rampen en plagen: het versloeg de legers van de vijanden en het hield de heilzame stortregens tegen. Nu echter wendt het oprechte gebed elke toorn van God af. Het houdt de wacht met het oog op de vijanden, het is een smeekgebed voor onze achtervolgers. Als het gebed vroeger de kracht had vuur uit de hemel af te roepen, verbaast het ons dan dat het nu regenbuien uit de hemel kan afroepen? Gebed is het enige dat God kan overwinnen. Maar Christus heeft niet gewild dat het gebed enig kwaad kon veroorzaken. Al de kracht die Hij het gebed heeft toegekend, draagt bij tot het goede.

Daarom kent het gebed niets dan goede dingen: de zielen van de gestorvenen haalt het zelfs van de weg ten dode terug, het geeft nieuwe kracht aan verzwakten, het geneest zieken, het bezweert bezetenen, het opent gevangenisdeuren, het maakt de boeien van onschuldigen los. Het gebed reinigt ook van zonden, het houdt ons verre van beproevingen, het roeit vervolgingen uit, het geeft bemoediging aan de wankelmoedigen, het gebed verblijdt de grootmoedigen, het brengt zwervenden veilig thuis, het brengt golven tot bedaren, het nagelt rovers aan de grond, het voedt de armen, het geeft leiding aan koningen, het richt allen op die gestruikeld zijn, mensen die vallen, helpt het overeind en het houdt allen die staan, in evenwicht.

Ook alle engelen bidden, elk schepsel bidt, het vee en de wilde dieren bidden en knielen neer, en wanneer ze uit hun stallen of holen komen, kijken ze niet zonder reden naar de hemel; al wat adem heeft, doet op eigen wijze mee. Maar ook de vogels richten zich naar de hemel wanneer ze opstijgen, en bij gebrek aan handen maken ze een kruis met de vleugels en ze zeggen iets dat op een gebed lijkt

Wat moet ik dan nog meer zeggen over onze plicht om te bidden? Ook de Heer zelf heeft gebeden. Hem zij de eer en de kracht in de eeuwen der eeuwen.