Overweging ter voorbereiding van 05-01-2024, vrijdag, weekdag van de kersttijd vóór Epifanie

Uit het ‘Geestelijk Hooglied’ van de heilige priester Johannes van het Kruis († 1591)

De Bruidegom deelt de zoete geheimen mee aangaande zijn menswording

In de verheven toestand van het geestelijk huwelijk onthult de Bruidegom aan de ziel, zijn trouwe deelgenote, heel gemakkelijk en dikwijls zijn wonderbare geheimen. Waarachtige en totale liefde kan immers niets verborgen houden voor degene die zij liefheeft. De Bruidegom deelt haar voornamelijk de zoete geheimen aangaande zijn menswording mee en het karakter en de aard van de verlossing der mensen. Die verlossing is immers een van Gods meest verheven werken. Bijgevolg is zij voor de ziel uiterst genotvol.

De Bruidegom geeft de ziel een uiteenzetting over de wonderbare wijze en het plan dat Hij had voor haar verlossing en huwelijk met Hem. Hij gebruikt hierbij dezelfde uitdrukkingen als die waarmee verhaald wordt hoe de menselijke natuur geschonden en ten val gebracht werd. Zoals zij, zegt Hij, door de verboden boom in het paradijs door toedoen van Adam ten val gebracht en geschonden werd in haar menselijke natuur, zo werd zij op de kruisboom verlost en geheeld. Daar reikte de Bruidegom haar door zijn lijden en dood de hand van zijn genade en barmhartigheid; daar hief Hij de vijandschap op die er vanwege de erfzonde bestond tussen de mens en God.

Hij zegt tot de ziel: ‘onder het appellover’, dat wil zeggen: onder de genade van de kruisboom, die hier bedoeld wordt met ‘appellover’. Op dit kruis heeft de Zoon van God de menselijke natuur – en derhalve iedere ziel – verlost en bijgevolg als verloofde aan zich verbonden. Aan het kruis heeft Hij haar zijn genade en voortreffelijke eigenschappen geschonken.

Vervolgens zegt Hij: ‘Daar werd gij nu met Mij als bruid verbonden; daar gaf Ik er mijn hand op’, te weten de hand van mijn gunst en hulp, door u uit uw nederige staat op te heffen tot de omgang en verloving met Mij. ‘En ge zijt hersteld in ere, daar, waar uw moeder eertijds werd ontluisterd’. Want ‘uw moeder’, de menselijke natuur, werd onder de boom ontluisterd in uw eerste ouders, en andermaal onder de boom, het kruis, werd gij hersteld. Derhalve: als uw moeder u onder de boom de dood heeft gegeven, dan heb Ik onder de boom van het kruis u het leven geschonken. En op deze wijze begint God de maatregelen en beschikkingen van zijn wijsheid te onthullen, hoe Hij zo wijs en schoon uit het kwaad het goed weet te halen en hoe Hij datgene wat oorzaak was van het kwaad zo regelt dat het een groter goed oplevert.

Wat hierin ligt opgesloten, zegt de Bruidegom zelf in het Hooglied tot de bruid met de volgende woorden: ‘Onder de appelboom heb Ik u opgewekt; daar werd uw moeder geschonden, daar werd ontluisterd die u heeft voortgebracht’ (8, 5).

Deze verloving die op het kruis plaatshad, is de eerste verloving die ineens gebeurde, toen God de eerste genade schonk en dit gebeurt in het doopsel bij iedere ziel. Maar de tweede verloving gaat via de weg van de volmaaktheid. Deze komt slechts heel geleidelijk tot stand, van stap tot stap. Hoewel beide een geheel vormen, is er toch verschil: de ene verloving geschiedt in het tempo van de ziel en gaat dus geleidelijk; de andere geschiedt in het tempo van God en komt dus ineens tot stand.