Overweging ter voorbereiding van 04-03-2024, maandag in de derde week van de veertigdagentijd

Uit een preek van de priester Thomas van Kempen († 1471) over het leven en het lijden van Christus

Mozes bestijgt de berg Sinaï

‘Mozes besteeg de berg Sinaï en hij bleef daar gedurende veertig dagen en veertig nachten’ (Ex. 24, 15-18). Wat heeft die heilige man daar met de Heer overlegd? Wie zal ons dit geheim openbaren? Wat zou ik graag aanwezig geweest zijn bij dat gesprek van Mozes met de Heer! Mozes sprak en de Heer gaf antwoord. Daar in de afzondering heeft hij genoten van het samenzijn met de Heer. Daar heeft hij de tien geboden ontvangen. Daar was hij vrij van alledaagse zorgen. Hij nam de tijd en ervoer hoe mild de Heer is (vgl. Ps. 34 (33), 9). Hoe gelukkig is een mens die kan uitrusten op de heilige berg van God!

Wanneer goede mensen in de stilte God kunnen beschouwen, worden ze soms tot nieuwe zingeving gebracht; en ze leven zo vol genade dat ze anderen tot verwondering en ontzag brengen.

Wat zou het goed zijn als ook wij met Mozes boven op de berg van goede eigenschappen konden verblijven en daar in deze heilige periode enige tijd doorbrengen! We kunnen dan luisteren naar de stem van God die vanuit een donkere wolk tot ons spreekt; misschien zou ons dan de genade geschonken worden van de kennis van goddelijke zaken en een duidelijk zicht op ons leven. Door dit inzicht hechten we dan geen waarde meer aan wereldse zaken en gaat ons verlangen alleen nog uit naar hetgeen onze alledaagse werkelijkheid overstijgt. Dan denken we ook maar beperkt aan het eten voor ons lichaam. Onze gedachten gaan meer uit naar God. We ervaren dan ook hoeveel waarheid het woord van Mozes bevat, wanneer hij zegt: een mens leeft niet alleen van brood, maar van ieder woord dat van God komt (vgl. Deut. 8, 3).

Waarom krijgt alleen Mozes de opdracht om de berg te bestijgen en met hem slechts enkele oudsten van Israël?

Daarmee wordt te kennen gegeven dat er slechts weinig volmaakte mensen zijn en dat het beschouwend leven velen te boven gaat. De meerderheid van de mensen houdt zich liever bezig met gewone, alledaagse en dichtbije zaken. Niemand heeft de top bereikt en niemand is de donkere wolk binnengetreden waarin God verblijf houdt, behalve Mozes. Hij is door een bijzondere genade van God geroepen en door God uitgenodigd om bij Hem te komen. Tot Mozes werd gezegd: bestijg de berg en kom tot Mij, en blijf daar. Mozes wordt geroepen door de genade; hij bestijgt de berg uit gehoorzaamheid en hij blijft daar door zijn standvastigheid en volharding.

Het heeft geen nut de berg Gods te bestijgen, als we niet uitgenodigd worden door de genade die onze geest omhoogtrekt uit kwalijke genoegens. Veeleer moeten we het spoor van de genade volgen om Gods aanwezigheid te kunnen gewaarworden. Daarna moeten we op bevel van de Heer de berg weer afdalen en werken van barmhartigheid in praktijk brengen.

Ook Mozes moest, na geruime tijd in Gods aanwezigheid bewust geleefd te hebben, de berg afdalen om onderricht te geven aan het volk. Hij was immers aangesteld om voor dit volk zorg te dragen. Zo wordt duidelijk dat iedereen die zich thuis voelt bij God in vertroosting en bemoediging, na deze weldadig ervaren rust weer in alle eenvoud moet terugkeren naar nuttige en goede werken ten dienste van anderen.

We zullen in ons leven voortgang maken door Gods berg te bestijgen en ook weer af te dalen. We zullen ons nooit met onbenullige zaken bezighouden, maar ofwel inwendig onze zinnen op God zetten ofwel uitwendig onze medemensen van nut zijn.

Kom de berg af, zegt de Heer, want uw volk heeft gezondigd. Zijn vroomheid hield Mozes dicht bij God. Het gevaar waarin zijn volk zich bevond, dwong hem zich bezig te houden met alledaagse verplichtingen. Hij besteeg de berg door zijn inkeer en overdenking. Hij daalde de berg weer af uit medeleven met zijn medemensen. De liefde tot God bracht hem tot verheven gedachten en beschouwing. De liefde tot zijn medemensen riep hem weer naar beneden, naar gewone bezigheden.