Overweging ter voorbereiding van 02-09-2023, zaterdag in de 21e week door het jaar

Uit de geschriften van Boudewijn, abt van Ford († 1190)

De gezamenlijke maaltijd als teken van liefde en vriendschap

De wederzijdse verhoudingen in het menselijk leven en de uitingen van blijdschap om de onderlinge liefde kunnen wij op veel manieren aan elkaar verduidelijken. Wij kunnen ze ook opmaken uit de vele tekenen die wij elkaar geven. Maar vooral wordt dit op een meer vertrouwelijke en tastbare wijze duidelijk gemaakt door het gebruik samen te eten en met elkaar dezelfde tafel te delen.

Omdat het voedsel als het ware het leven voor het leven is, tonen zij die samen aan dezelfde maaltijd deelnemen, dat zij dit leven ook in onderlinge welwillendheid met elkaar delen. Dit geldt vooral voor hen die een gemeenschappelijk leven leiden: om dit leven te onderhouden nemen zij samen tot zich wat dit leven onderhoudt.

Het is gebruikelijk dat mensen die vertrouwelijk met elkaar omgaan, ook samen de maaltijd gebruiken. Wie samen met iemand de maaltijd gebruikt, is ofwel een vriend of iemand die zich als een vriend voordoet om het vertrouwen van de ander te winnen. Zo’n huichelachtige houding maakte de zonde van Judas des te groter: door mee te eten wilde hij zichzelf niet verraden om zo de Meester te kunnen verraden. Op hem waren de woorden van toepassing: ‘Maar gij, een man van mijn eigen volk, mijn vriend en lotgenoot, die samen met mij zoete spijzen nam en eendrachtig met mij leefde in Gods huis’ (Ps. 55 (54),14-15 – Vulg.).

Na het leven dat met elkaar gedeeld wordt en na de liefde die ons op vriendschappelijke wijze – zowel voor onszelf als voor de ander – van dit leven doet houden, is niets méér geschikt om deze gemeenschap uit te drukken dan het voedsel waarvan we leven; dit is een teken van de eenheid onder vrienden. Daarom is het niet geoorloofd de gemeenschappelijke tafel te delen, als men geen enkele genegenheid koestert voor degene die mee aan tafel zit.

Maar in vergelijking met de tafel waar het lichaam gevoed wordt – en die een gemeenschappelijke tafel moet zijn voor allen die daar behoefte aan hebben – houdt de deelname aan de tafel des Heren nog meer in. Zij is niet enkel teken van het delen in een echte vriendschap, maar zij vervolmaakt en voltooit deze. Hoe groot de kracht en de genade van deze tafel zijn, geeft de Apostel duidelijk aan. Hij wil ons ver houden van de tafel, van het gezelschap en de vriendschap van boze geesten en ons integendeel uitnodigen aan de tafel van Christus om te delen in zijn gezelschap en vriendschap (vgl. 1 Kor. 10, 14-21).