Overweging ter overweging van 08-10-2023, 27e zondag door het jaar

Uit de verhandeling van de heilige Athanasius, bisschop van Alexandrië († 373), over de menswording van het Woord

De vernieuwing van ons leven

H. Athanasius

God, het Woord van de algoede Vader, heeft het menselijk geslacht, zijn schepping, niet in de steek gelaten toen dit zijn ondergang tegemoetging. Want door het offer van zijn eigen lichaam vernietigde Hij de dood die de mensen zich op de hals hadden gehaald. Door zijn leer bracht Hij verbetering in hun nalatigheid. Door zijn macht en kracht vernieuwde Hij in alle opzichten het menselijk bestaan.

Dit kan door ieder die de geschriften heeft gelezen van de leerlingen van de Verlosser, worden bevestigd op grond van hun gezag als kenners van de goddelijke waarheden. Zij zeggen immers: ‘De liefde van Christus laat ons geen rust, sinds wij hebben ingezien dat Een is gestorven voor allen. Maar dan zijn allen gestorven. En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem die ter wille van hen is gestorven en verrezen’ (2 Kor. 5, 14-15). Hij is van de doden verrezen, Jezus Christus, onze Heer. En verder: ‘Wij zien hoe Jezus die voor een korte tijd beneden de engelen was gesteld, nu met luister en eer gekroond is, omdat Hij de dood heeft verduurd. Door Gods genade kwam zijn sterven aan allen ten goede’ (Heb. 2, 9). Vervolgens wordt hier de reden gegeven waarom alleen het Woord van God, en niemand anders, mens moest worden: ‘God, einddoel en oorsprong van alle dingen, wil vele kinderen tot de hemelse heerlijkheid leiden; was het dan niet passend dat Hij de aanvoerder die hen redt, niet dan door lijden heen tot de voleinding bracht?’ (Heb. 2, 10). Met deze woorden wordt te kennen gegeven dat alleen het Woord van God, dat in het begin de mensen geschapen had, hen kon terugroepen van de weg naar de ondergang.

Dat daarom het Woord zelf een lichaam heeft aangenomen om slachtoffer te worden voor hen die een lichaam hebben, wordt door dezelfde schrijver aldus verklaard: ‘De kinderen van één familie hebben deel aan hetzelfde vlees en bloed; daarom heeft Hij ons bestaan willen delen om door zijn dood de vorst van de dood, de duivel, te onttronen en om hen te bevrijden, die door de vrees voor de dood heel hun leven aan onvrijheid onderworpen waren’ (Heb. 2, 14-15). Want door het offer van zijn eigen lichaam heeft Hij een einde gemaakt aan de wet, die tegen ons was uitgevaardigd. Zo heeft Hij ons een nieuw leven laten beginnen en ons de hoop gegeven op de verrijzenis.

Omdat door mensen de dood over de mensen was gekomen, is door het mens-geworden Woord van God de dood vernietigd en de verrijzenis ten leven geschonken, zoals Paulus – de man die van Christus vervuld was – zegt: ‘Omdat door een mens de dood is gekomen, komt door een mens ook de opstanding der doden. Zoals allen sterven in Adam, zo zullen ook allen in Christus herleven’ (1 Kor. 15, 21-22). Niet langer sterven wij als veroordeelden, maar als mensen die uit de dood zullen worden opgewekt. Want wij verwachten de algemene opstanding, de verrijzenis van allen. God zal deze tot stand brengen op de vastgestelde tijd; van Hem alleen komt deze gave.