Ter voorbereiding van de viering van donderdag 05-08-2021

Ter voorbereiding van de viering van donderdag 05-08-2021

Uit de verhandeling van de heilige Ambrosius, bisschop van Milaan († 397), over de mysteriën

Het water reinigt niet zonder de heilige Geest

Vroeger is u al gezegd dat gij niet enkel moet geloven wat gij met de ogen ziet. Anders zoudt misschien ook gij kunnen zeggen: is dit nu dat grote geheim dat ‘geen oog heeft gezien, geen oor heeft gehoord, geen mens zich kan voorstellen’ (1 Kor. 2, 9)? Ik zie water dat ik iedere dag heb gezien: moet dat mij reinigen, terwijl ik er zo dikwijls in ben afgedaald en nooit gereinigd ben? Leer hieruit dat het water niet reinigt zonder de Geest.

Daarom ook staat er geschreven dat er bij het doopsel drie getuigen één zijn: het water, het bloed en de Geest. Als gij immers een van deze drie wegneemt, is er geen sacrament van het doopsel meer. Want wat is het water zonder het kruis van Christus anders dan een gewoon natuurelement zonder dat het bijdraagt tot uw heiliging? Zonder water heeft er trouwens geen mysterie van wedergeboorte plaats, want ‘als iemand niet geboren wordt uit water en geest, kan hij het rijk Gods niet binnengaan’ (Joh. 3, 5). Ook vóór zijn doopsel gelooft de doopleerling in het kruis van de Heer Jezus waarmee hijzelf getekend wordt; maar als hij niet gedoopt is in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, kan hij noch vergeving van zonden verkrijgen noch de gave van de geestelijke genade ontvangen.

De Syriër Naäman dompelde zich zevenmaal onder in de oude wet. Maar gij zijt gedoopt in de naam van de Drieëenheid. Gij hebt de Vader beleden – herinner u wat gij gedaan hebt – Gij hebt de Zoon beleden, gij hebt de heilige Geest beleden. Bewaar het verloop van de dingen in uw geest! Door dit geloof zijt gij voor de wereld gestorven en verrezen voor God. Gij zijt gestorven aan de zonde en in het water – dat aardse element – als het ware begraven om te verrijzen tot het eeuwig leven. Geloof daarom dat dit water niet krachteloos is!

De lamme bij de badinrichting van de Schaapspoort wachtte op een mens (vgl. Joh. 5, 3). Op wie anders dan op de Heer Jezus, geboren uit de Maagd? Dank zij zijn komst geneest niet langer de schaduw enkelen, maar geneest de werkelijkheid allen. Hij was het dus op wiens nederdaling werd gewacht, Hij over wie God de Vader tot Johannes de Doper gezegd heeft: ‘Op wie gij de Geest zult zien neerdalen en blijven rusten, Hij is het die doopt met de heilige Geest’. Van Hem heeft Johannes getuigd: ‘Ik heb de Geest als een duif uit de hemel zien neerdalen en Hij bleef op Hem rusten’ (Joh. 1, 33.32). Waarom is hier de Geest als een duif neergedaald? Alleen opdat gij zoudt inzien en begrijpen dat ook de duif die de rechtvaardige Noach vrijliet uit de ark, een beeld was van deze duif, en opdat gij de voorafbeelding van het sacrament zoudt herkennen!

Is er dan nog een reden om te twijfelen, als in het evangelie de Vader het u duidelijk verkondigt met de woorden: ‘Dit is mijn Zoon in wie Ik welbehagen heb’ (Mt. 3, 17)? Als de Zoon het verkondigt boven wie de heilige Geest als een duif is verschenen? Als ook de heilige Geest het verkondigt die als een duif is neergedaald? Als David het verkondigt: ‘De stem van de Heer schalt over het water, Gods majesteit roept van over de zee’ (Ps. 29 (28), 3)? Als de Schrift u verkondigt dat op het gebed van Jerubbaäl er vuur uit de hemel is neergedaald en op het gebed van Elia er nog eens vuur is neergezonden dat het offer heeft geheiligd?

Let hierbij niet op de persoonlijke verdiensten, maar op het priesterlijk ambt. En als gij toch naar hun verdiensten kijkt, zoals gij ook Elia hoogacht, kijk dan eveneens naar de verdiensten van Petrus en Paulus. Zij hebben ons dit geheim dat zij van de Heer Jezus ontvingen, overgeleverd. Voor de anderen werd een zichtbaar vuur gezonden, opdat zij zouden geloven; voor ons die reeds geloven, is een onzichtbaar vuur werkzaam. Voor hen gold het als een voorafbeelding, voor ons geldt het als een herinnering. Geloof dus dat de Heer Jezus die door het priesterlijk gebed wordt aangeroepen, werkelijk aanwezig is. Hij heeft immers gezegd: ‘Waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun midden’ (Mt. 18, 20). Des te meer wil Hij van zijn aanwezigheid blijk geven daar waar de kerk is, waar de mysteriën zijn.

Gij zijt dus afgedaald. Gedenk steeds wat ge hebt geantwoord: dat gij gelooft in de Vader, dat gij gelooft in de Zoon, dat gij gelooft in de heilige Geest. Daar luidt het niet: ik geloof in een grotere, een minder grote en een laatste. Maar in een en dezelfde formule verbindt gij u plechtig om in de Zoon te geloven juist zoals gij in de Vader gelooft, en om in de Geest te geloven juist zoals gij in de Zoon gelooft. Met uitzondering van dit ene: gij getuigt van de noodzaak te geloven dat alleen de Heer Jezus is gekruisigd.