Ter voorbereiding van de viering van zondag 01-08-2021

Ter voorbereiding van de viering van zondag 01-08-2021

Uit een preek van de zalige Aelred, abt van Rievaulx († 1167), over Johannes de Doper

Hij zal voor Hem uitgaan met de geest en de kracht van Elia

In het evangelie van Lucas lezen we: ‘Hij zal voor Hem uitgaan met de geest en de kracht van Elia om voor de Heer een welbereid volk te vormen’ (Lc. 1, 17). Dit volk is de vroegste kerkgemeenschap uit de joden. Om haar te roepen en voor te bereiden wordt deze Elia van ons, Johannes, gezonden die luid verkondigt: ‘Bekeert u, want het rijk der hemelen is nabij’ (Mt. 3, 2). Het volk wordt aldus geroepen uit barmhartigheid en voorbereid door boetvaardigheid. Daarom wordt Johannes niet ten onrechte ‘Elia de Tisbiet’ genoemd, want ‘Tisbi’ kan men vrij vertalen als ‘ommekeer tot boetvaardigheid’. Hij is immers de lamp die brandt en licht geeft, de lamp die de vrouw uit het evangelie, beeld van Gods wijsheid, aanstak toen zij de ene drachme, beeld van het menselijk geslacht, verloren had. Zij keerde het hele huis om, beeld van deze wereld die wordt omgekeerd door boetvaardigheid, om zo de drachme weer te vinden, waarin we de kerk van de uitverkorenen herkennen (vgl. Lc. 15, 8).

Johannes de Doper

Ik ben de Christus niet, zo sprak Johannes, maar ik ben voor Hem uitgezonden (vgl. Joh. 1, 20.30). Waarheen en waartoe werd hij gezonden? Naar ‘de vrouw die weduwe was’, om haar tot de bruidegom te voeren als een heerlijke bruid, de kerk zonder vlek of rimpel (vgl. Ef. 5, 27). De weduwe was duidelijk het joodse volk van toen, omdat in die tijd aan Juda de scepter was ontvallen, en ook de vorst uit zijn geslacht, en er geen wettige koning of gewijde hogepriester meer was.

Het wachten was op Hem die gezonden zou worden, de wettige bruidegom, voor wie deze vrouw als bruid was voorbehouden. Ze heeft nog een handvol meel en een beetje olie (vgl. 1 Kon. 17, 12). Het graan wordt van het kaf gescheiden en door de molensteen geplet en gemalen om tot meel te worden. Het kaf is de letter van de wet, het graan is het begrijpen door de geest. Welnu, in de dagen van Johannes wordt het graan van het kaf, de geest van de letter gescheiden en door de molensteen van het evangelie tot meel gemalen. Daar wordt de olie aan toegevoegd van de genade van de heilige Geest: zo wordt het brood gebakken waarmee Elia zich voedt. Maar toen in de tijd van Johannes de honger naar Gods woord weer toenam, had de weduwe, beeld van het joodse volk, slechts een handvol meel en een beetje olie. Toch wordt daarmee in de as van de oven een klein broodje gebakken, dat wil zeggen: een geringe voorkennis van de Christus, waarmee ze zich voorlopig voedt, totdat de profeten van Baäl zijn omgebracht, dat wil zeggen: totdat de oude dwaling in hun hart is uitgeroeid, en de kleine wolk boven de zee verschijnt, zo groot als de palm van een hand (vgl. 1 Kon. 18, 44).

Gedenkt namelijk, broeders en zusters, dat er, toen de profeten van Baäl waren omgebracht, een kleine wolk verscheen die opsteeg uit de zee, en dat er meteen een zware stortregen neerviel (vgl. 1 Kon. 18, 45) die de wereld haar vroegere vruchtbaarheid terugschonk. Aanschouwt nu deze Elia van ons, die bij de Jordaan optrad: de onreine geesten die werkzaam waren in de kinderen van het ongeloof, van hen die hun zonden kwamen belijden en zich lieten dopen, roeide hij uit door zijn prediking, zijn terechtwijzing, zijn vermaning en zijn doop. Door zijn verkondiging van de Heer en Redder gaf hij zichzelf en het volk een heerlijk voedsel.

En zie, een kleine wolk steeg op uit de zee, zo groot als de palm van een hand. De zee verbeeldt de menigte van zondaars en tollenaars tot wie de heilige Johannes zei: ‘Adderengebroed, wie heeft u voorgespiegeld dat ge de dreigende toorn kunt ontvluchten?’ (Mt. 3, 7).

Onder hen, als uit de zee, steeg dan die kleine wolk omhoog waarover de profeet Jesaja sprak: ‘Zie, de Heer steeg omhoog op een lichte wolk’ (Jes. 19, 1- Vulg.). Die wolk is het menselijk lichaam dat de goddelijke wijsheid voor ons en uit ons heeft aangenomen. Ze is licht, dat wil zeggen: vrij van elke zondelast. In haar ging Gods wijsheid schuil, totdat zij bij de eerste prediking van de heilige Johannes kenbaar werd. ‘Zie, het Lam Gods’ (Joh. 1, 29), zo zei hij. Gods wijsheid is het brood uit de as van de oven, waarmee Elia zich voedt.