Overweging ter voorbereiding van 13-07-2023, donderdag in de 14e week door het jaar

Overweging ter voorbereiding van 13-07-2023, donderdag in de 14e week door het jaar

Uit een homilie van de heilige Gregorius, bisschop van Nyssa († 394), over de zaligsprekingen

De hoop God te zien

De belofte ‘zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien’ (Mt. 5, 8) is zo groot dat zij het hoogste geluk overstijgt. Wat kan iemand immers nog meer verlangen dan dit goed, omdat hij toch alles heeft in Hem die hij gezien heeft? ‘Zien’ betekent namelijk in het woordgebruik van de heilige Schrift hetzelfde als ‘bezitten’. Zo staat er bijvoorbeeld geschreven: ‘moogt gij Jeruzalem welvarend zien’ (Ps. 128 (127), 5), en: ‘laat de goddeloze vernietigd worden, opdat hij de heerlijkheid van de Heer niet ziet’ (Jes. 26, 10 – LXX). Dit betekent: de profeet wil duidelijk maken dat niet zien ook niet deel hebben is.

Daarom deelt degene die God gezien heeft, door dit zien in alles wat men aan goeds kan opsommen: een leven zonder einde, een duurzame onsterfelijkheid, een onvergankelijk geluk, een koninkrijk zonder einde, een onophoudelijke vreugde, een werkelijk licht, een geestelijke en aangename stem, een ontoegankelijke heerlijkheid, een jubel tot in lengte van dagen, kortom, alle goeds.

Wat ons nu in bovenstaande zaligspreking als hoop wordt voorgehouden, is inderdaad van die aard en ook zo groot. Omdat echter aangetoond is dat het zien van God bestaat in het zuiver zijn van hart, wordt mijn geest door duizeling bevangen. Ik vraag mij namelijk af of die zuivering van het hart wel mogelijk is, omdat het hier zaken betreft die onbereikbaar zijn en onze natuur te boven gaan. Want als door die zuiverheid God gezien wordt, dan hebben Paulus en Mozes God toch niet gezien. Zij hebben beweerd dat zij dat niet kunnen noch iemand anders. Wat ons hier in de zaligspreking door het mensgeworden Woord van God wordt voorgehouden, is dus onmogelijk.

Wat voor nut verschaft het ons dan te weten hoe God gezien kan worden, als het niet mogelijk is dit met onze gedachten te vatten? Dat zou hetzelfde zijn als te zeggen dat het gelukzalig is in de hemel te zijn, omdat men daar zal zien wat men in dit leven niet gezien heeft. Maar als er met woorden een middel aan de hand gedaan zou worden om naar de hemel te gaan, dan zou het voor toehoorders nuttig zijn te vernemen dat het de hoogste vorm van gelukzaligheid is in de hemel te zijn. Zolang echter de opgang naar de hemel nog niet mogelijk is, wat voor nut heeft dan de kennis van de hemelse gelukzaligheid, wanneer deze kennis ons alleen maar verdriet doet omdat wij weten waarvan wij verstoken blijven door de belemmering van die opgang? Heeft de Heer dan geen oog voor de zwakheid van onze menselijke natuur, wanneer Hij ons tot iets dergelijks aanspoort, en gaat de verhevenheid van zijn gebod de maat van ons vermogen te boven?

Dit is niet het geval. De Heer beveelt immers niet te vliegen aan hen die geen vleugels hebben, en evenmin onder water te gaan leven aan hen voor wie Hij een leven op het land bestemd heeft. Indien nu in alle andere gevallen de wet is aangepast aan het vermogen van hen die de wet ontvangen, en tot niets verplicht wat hun krachten te boven gaat, dan kunnen wij uit het voorafgaande afleiden dat wij niet hoeven te wanhopen aan wat ons in de zaligspreking wordt voorgehouden. Immers, noch Johannes noch Paulus noch Mozes of ieder ander zoals zij, hebben die verheven gelukzaligheid die voortkomt uit het aanschouwen van God, behoeven te ontberen. Zo zegt Paulus: ‘Nu wacht mij de krans van de gerechtigheid waarmee de Heer, de rechtvaardige rechter, mij zal belonen’ (2 Tim. 4, 2). Johannes rustte aan de borst van de Heer en Mozes hoorde hoe de goddelijke stem tot hem zei: ‘Gij geniet mijn gunst en Ik heb mijn keus op u laten vallen’ (Ex. 33, 17). Indien men er niet aan twijfelt dat zij door wie verkondigd wordt dat het aanschouwen van God onze krachten te boven gaat, in de hoogste gelukzaligheid verkeren, en indien het geluk erin bestaat God te zien – en dit is het gevolg van het zuiver zijn van hart -, dan is de zuiverheid van hart waardoor het mogelijk is gelukzalig te worden, zeker niet onmogelijk.

Zo spreken de mensen de waarheid, wanneer zij met Paulus beweren dat het aanschouwen van God onze krachten te boven gaat, maar de woorden van de Heer zijn hiermee niet in strijd, wanneer Hij belooft dat wij God zullen zien dank zij de zuiverheid van hart.