Overweging ter voorbereiding van 05-05-2023, vrijdag in de vierde week van Pasen

Overweging ter voorbereiding van 05-05-2023, vrijdag in de vierde week van Pasen

Uit een preek van de priester Thomas van Kempen († 1471) over het leven en lijden van Christus

Over de verrijzenis van Christus en de bemoediging die daarvan uitgaat

Thomas van Kempen

Ik ben verrezen en nog ben ik bij u, alleluia (vgl. Ps. 139 (138), 18). Christus spreekt tot de kerk en tot iedere gelovige die erg bedroefd is over zijn lijden en moedeloos geworden is.

Christus die uit de dood opgestaan is, spreekt innerlijk tot ons en Hij bemoedigt, verblijdt en troost ons wanneer Hij zegt: Ik ben verrezen en nog ben Ik bij u.

Ik ben je niet vergeten. Ik herinner me wat Ik je beloofd heb; Ik ben de overwinnaar en zegevier over de dood en zo verschijn Ik je ook, en Ik verkondig je de vreugde van een eeuwig geluk.

Dan kun je Mij gelukwensen met de niet onder woorden te brengen heerlijkheid van de verrijzenis die Mij ten deel gevallen is; eens en voor altijd ben Ik verrezen, en Ik zal nooit meer sterven.

Je hebt in de afgelopen tijd veel getreurd over mijn lijden; maar wees toch niet meer bedroefd en treurig, want Ik ben werkelijk opgestaan en Ik blijf bij je in mijn goddelijke majesteit die Mij ten deel gevallen is, nadat Ik geleden had in mijn zwakke menselijke natuur.

Ik ben omgeven met grote heerlijkheid en met een onsterfelijk licht, Ik die gisteren nog aan een kruis hing, nadat Ik tot een schandelijke dood veroordeeld was.

Ik heb drie dagen in een graf gelegen; maar nu leef Ik, zo zegt de Heer, jouw Verlosser; en jij leeft ook krachtens Mij. Ik ben vandaag verrezen uit de doden door de macht van mijn Vader; en jij zult op de laatste dag samen met alle uitverkorenen verrijzen, doordat je door de kracht van God uit het graf zult opgewekt worden, beloond voor je verdiensten.

Wees dan ook blij en opgetogen; wees dankbaar en verheerlijk met alleluiagezang in vroomheid de Heer; zet je zinnen op feesten die al onze aardse feesten te boven gaan.

Dochter van Sion, wees blij van binnen en ook in je gedrag, want de tijd van droefheid en verdriet is voorbij; de tijd van eeuwige blijdschap en geluk is aangebroken, evenals de verwachting van je toekomstige heerlijkheid.

Mogen zij die Mij gekruisigd hebben, bedroefd worden, evenals de ongelovigen die Mij uitgelachen hebben; Ik hoop dat allen die in Mij niet hebben willen geloven, tot inkeer komen.

Mogen de gelovigen die van Mij houden, blij worden; mogen alle volkeren die van mijn lijden gehoord hebben en die daardoor verdrietig zijn, getroost worden; mogen mijn leerlingen die op de vlucht gegaan en nu verspreid zijn en Mij in de steek gelaten hebben toen de moeilijkheden kwamen, weer naar Mij toe komen; laten allen naar Mij komen die eenvoudig zijn en vroom, de priesters en allen die het dienstwerk verrichten; laat iedere christen met veel eerbied naar mijn tafel komen; en mogen alle mensen dit paasfeest vieren, op deze dag waarop Ik ben verrezen.

‘Ik ben immers de verrijzenis en het leven’ (Joh. 11, 25); ‘Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald’ (Joh. 6, 41).

Ik geef het leven aan de wereld. ‘Ik ben de goede herder’ (Joh. 10, 11); Ik zorg voor mijn schapen die eenvoudig en gehoorzaam zijn, die niet hun eigen voorkeur volgen maar Mij. Ik ben het verborgen manna, vreugde voor de engelen, paasmaal voor de gelovigen, geluk voor de heiligen. Ik maak de engelen blij met een gelukzalig visioen, Ik ben verbonden met de mensen op aarde door mijn sacramenten.

Wees niet terneergeslagen alsof de mensen je minachten; wees niet bedroefd alsof je door God in de steek gelaten bent; wees niet bang alsof je door vijandige mensen omgeven bent.

Ik heb je niet in de steek gelaten en zal dat ook niet doen; Ik zie niet minachtend op je neer en zal dat ook niet doen. Ik zal je in veel op de proef stellen, maar je door de beproevingen heenleiden; Ik zal je als goud verhitten en uitzuiveren. In tijden van nood zal Ik aanwezig zijn (vgl. Jer. 14, 8) en Ik zal je tot troost en bemoediging zijn door je de genade van vroomheid te geven.