Ter voorbereiding van de viering van de zaterdag

Ter voorbereiding van de viering van de zaterdag

Uit de geschriften van de priester Lucien Cerfaux († 1968)

Het visioen van de olijfboom

De bijbelse meditatie over de wegen van God eindigt met het apokalyptisch visioen van de olijfboom. Deze boom is kenmerkend voor het Palestijnse landschap, maar Paulus heeft in een visioen de olijfboom weergezien waarmee Jeremia Israël vergelijkt: ‘Bloeiende olijfboom, versierd met prachtige vruchten, dat is de naam die de Heer u gegeven had; onder het geratel van een hevig onweer ziet Hij hem in vuur en zijn takken zijn verdord’, en dat van Hosea, voorafbeeldend de messiaanse gemeenschap: ‘Zijn loten zullen zich uitbreiden en zijn glorie zal zijn als die van de olijfboom.’ De beeldspraak van Paulus is ingewikkelder. Zijn olijfboom is een heilige boom waarvan de heilige wortels de aartsvaders zijn, de dragers van de belofte. De boom groeit. Maar zie, men hakt een deel van de takken af om nieuwe takken op de boom te enten. Het zijn jonge takken uit zuivere grond en het sap dat uit de wortels opstijgt, mengt zich met hun prille levenskracht.

Olijfboom

De Apostel trekt er een les uit voor de gelovigen: indien God geslaagd is met het enten door de takken van de goede olijfboom af te snijden, dan zal de tegenovergestelde ingreep zeker slagen: ‘Wanneer gijzelf van een wilde olijf zijt gekapt, waartoe ge van nature behoort, en tegen de natuur in op de tamme olijf zijt geënt, hoeveel gemakkelijker zullen zij op hun eigen olijf worden geënt, waartoe ze van nature behoren’ (Rom. 11, 24).

Verlicht door de heilige Geest, voorspelt hij dat in de laatste dagen, wanneer ‘de volheid’ van de heidenen in de kerk zal zijn binnengetreden, ‘heel Israël’ gered zal worden. Een dergelijke gebeurtenis bezit natuurlijk het geheimzinnig karakter van alle profetieën. God houdt de wijze waarop Hij dit verwerkelijken zal, geheim.

De gelijkenis van de olijfboom bevat een bevestiging van de heiligheid van het oude volk. Het was de wortel en de stam van deze olijfboom die de kerk zou worden. De heiligheid van deze wortels, ook die van de ‘rest’, genomen van de joodse olijf om het begin te vormen van de kerk, straalt af op heel het eerste loof, het joodse volk van vroeger en nu samen.

Aan Paulus zijn Gods wegen geopenbaard. Indien de noodzaak het evangelie te prediken al meebracht dat de joden vijandig werden, toch bleef hun uitverkiezing onaantastbaar staan wegens de aartsvaders. Op het eind van de tijden en in de eeuwigheid zullen de mensen begrijpen dat de barmhartigheid het grote geheim was: de openbaring van de peilloze rijkdom van Gods kennis en wetenschap (vgl. Rom. 11, 33). Dan zal de geschiedenis de eindpaal bereikt hebben naar het woord uit Exodus: ‘Ik zal Mij ontfermen over wie Ik Mij wil ontfermen en Ik zal barmhartigheid bewijzen aan wie Ik wil’ (Rom. 9, 15). Het mysterie van de barmhartigheid wordt één met dat van het vaderschap van God, de Vader van de barmhartigheid.