Preekje op 22-04-2021, donderdag na de 3e zondag van Pasen

Preekje op 22-04-2021, donderdag na de 3e zondag van Pasen

Openingswoord

Vandaag horen wij in de eerste lezing, dat een engel van de Heer tegen Filippus zegt, dat hij een vreemdeling moet aanspreken en hem over God moet vertellen.

Stellen wij ons voor, dat een dergelijke gedachte ook in ons opkomt tijdens het bidden: de aansporing om aan een vreemdeling te vertellen, dat God van hem houdt. Wat zou er dan door ons hoofd gaan? Wij zouden ons kunnen afvragen of die gedachte wel echt van de Heer komt; wat er zou kunnen gebeuren als die persoon boos op ons wordt? En na enig nadenken zouden wij ertoe kunnen besluiten om het te doen, maar, misschien later, als wij meer over God weten en de boodschap dus beter kunnen overbrengen; of wij doen het wanneer wij denken, dat de betreffende persoon er klaar voor is.

Zou Filippus dergelijke gedachten hebben gehad, toen God hem opdracht gaf om de reiskoets te volgen? Misschien wel, het zou kunnen. Maar op de een of andere manier vond hij de moed en de kracht om het risico te nemen. En de resultaten waren spectaculair!

Hoe kon Filippus zo zelfverzekerd zijn in het onderscheiden van de stem van de Geest en het verkondigen van het evangelie? Op dezelfde manier waarop wij dat ook kunnen: door tijd met Jezus door te brengen en door in geloof en met vertrouwen naar buiten te treden, bereid om risico’s te nemen.

Vergeten wij niet: Filippus was een gewoon mens, net als wij. Hij was getrouwd en had vier ongetrouwde dochters, die – en dat is weer niet zo heel gewoon – alle vier de gave van profetie hadden (Handelingen 21, 9). Net als Stefanus was hij aanvankelijk beheerder in de kerk en deelde hij voedsel uit aan de behoeftigen (Handelingen 6, 1-6). Maar toen, na een periode van christenvervolging in Jeruzalem, bracht hij zijn familie in veiligheid buiten de stad, maar zelf bleef hij preken waar hij ook ging.

De geestelijke gaven van Filippus bleven maar groeien en na verloop van tijd begon hij wonderen te verrichten, mensen te genezen en boze geesten uit te drijven. Het was waarschijnlijk niet zo, dat Filippus op een dag opeens doordrenkt was met de kracht om te evangeliseren en wonderen te doen. Nee, hij was bereid om een leerproces in te gaan, om te leren samenwerken met de heilige Geest.

Misschien hebben ook wij nog wat oefening nodig? Kennen wij iemand, die over de Heer moet horen? Een eenvoudige vraag is: “Weet je dat God van je houdt!? Proberen wij het eens. Zijn wij niet bang om iemands dag op te fleuren. In het ergste geval was het gewoon een goed idee. Maar in het beste geval kun je samen met die persoon aan een nieuw en groot avontuur beginnen.