Preekje op 30-11-2020, feest van de heilige apostel Andreas

Preekje op 30-11-2020, feest van de heilige apostel Andreas

Andreas was afkomstig uit het dorp Bethsaïda aan het Meer van Gennezareth in Galilea. Rond het jaar dertig had hij zich aangesloten bij Johannes de Doper.

Volgens de evangelist Johannes was Andreas de eerstgeroepen leerling van Jezus (Joh. 1,40). Hij was een broer van Petrus. In de evangelies horen we hoe Petrus en Andreas met Johannes en Jakobus door Jezus worden roepen. Johannes noemt hem nog twee keer: bij de wonderbare broodvermenigvuldiging (Joh. 6,8) en wanneer Grieken proberen met Jezus in contact te komen (Joh. 12,22).

Volgens de overlevering zou hij na Pinksteren Jezus hebben verkondigd in Cappadocië, Pontus, Bithynië, Scythië (Zuid-Rusland), Griekenland en Thracië (= het huidige Bulgarije). Volgens de Russen zou hij naar Armenië en Midden-Rusland getrokken zijn om de Moskovieten voor Christus te winnen. Hij wordt dan ook vereerd als één van de patroonheiligen van het Russische Rijk. Hij zou tenslotte te Patras of Patara in Griekenland gekruisigd zijn. Andreas is de patroon van Griekenland.

Paulus haalt de profeet Jesaja (52,7) aan als hij zegt “Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die het goede nieuws brengen”. Zo schetst de apostel het beeld van iemand, die zijn leven heeft toegewijd aan het prediken van het Koninkrijk van God. Dat hij zich richt op de voeten van de predikant heeft te maken met het feit, dat deze altijd onderweg is.

Paulus’ woorden leren ook hoe mooi het is om iemand te zien, die standvastig door het leven gaat met de waardigheid van een kind van God. Hoe mooi God het vindt, dat iemand zijn waarheid preekt, met Hem door het leven gaat en tot het einde toe volhardt.

Deze beschrijving geeft goed weer wie Andreas is. Toen hij een leerling was van de Doper hoorde hij hem getuigen van Jezus. Hij aanvaardde Jezus’ uitnodiging om bij Hem te blijven en ging meteen aan het werk. Hij rende naar zijn broer, Petrus, om hem het goede nieuws te brengen, dat zij de Messias hadden gevonden. En gedurende drie jaar reisde Andreas met Jezus rond, zag hij hoe Jezus wonderen deed en hoe Hij de mensen leerde over zijn Koninkrijk. En nadat Jezus was gestorven en verrezen, bleef Andreas onderweg, net als zijn Meester en verspreidde het goede nieuws.

Het is inspirerend om te bedenken hoe mooi, hoe goed en aangenaam de trouwe volharding van Andreas was voor de hemelse Vader. Beseffen wij, dat wij voor dat zelfde werk zijn geschapen!? Het gaat er niet om dat wij per se veel moeten rondreizen, maar dat waar wij ook komen, wij iets doen voor Jezus en zijn heilige Kerk.

Het hoeft niet moeilijk te zijn om andere mensen over de Heer te vertellen. Het enige wat wij moeten doen is vertellen over onze eigen ervaringen met Jezus. Hoe Hij ons innerlijk heeft genezen en hoe wij Hem hebben leren kennen. Wij kunnen dat doen onder onze eigen familieleden en vrienden en overal waar wij komen. Wat ik al vaker heb gezegd: vraag God, dat Hij het gesprek zulk een wending geeft, dat er over het geloof gepraat kan worden. Wij hoeven niet een theologische studie te hebben verricht. We hoeven we niet op alles een antwoord te hebben. Spreken wij gewoon uit het hart. De heilige Geest zal wel voor de rest zorgen.

En het is natuurlijk ook handig om – wanneer je aan het gesprek gaat beginnen – de voorspraak van de heilige apostelen en alle andere grote geloofsverkondigers als de heilige Willibrord in te roepen. Met zo veel goede wil in de hemel en op aarde moet zulk een gesprek toch enige vrucht kunnen voortbrengen.