Op 21 juli van het jaar 1515 wordt Filippus in de prachtige stad Florence geboren. Zijn vader is notaris. Al gauw blijkt, dat Filippus iets van zijn stad heeft geërfd: hij houdt van mooie dingen. Hij geniet van muziek en mooie schilderijen. Hij valt ook op door zijn stralende humeur. Filippus lacht altijd. De paters dominicanen zorgen voor de opvoeding en vorming van deze jongen. Hij blijkt veel belangstelling te hebben voor godsdienst en ook voor de wetenschap.
Een oom van Filippus heeft een zaak en geen kinderen. Daarom komt de jonge Filippus in de zaak werken. Hij zal het vak leren en later de zaak erven. Wanneer Filippus dat in de gaten krijgt, verlaat hij zijn oom. Straatarm gaat hij op weg naar Rome. Daar ontmoet hij een stadsgenoot, die hem in zijn huis opneemt. Filippus zal zich bezig houden met de opvoeding van de kinderen. Daar is hij natuurlijk niet de hele dag mee bezig. Dus heeft hij wel vaker tijd om de prachtige oude stad te leren kennen. Zo ontdekt Filippus ook de catacomben. De catacomben ken je al. Het zijn onderaardse gangen, waarnaar de christenen in Rome gevlucht zijn, toen de keizer hen wilde doden. In die catacomben zijn ook veel martelaren gestorven. Filippus komt graag naar deze ondergrondse ruimten. Hij voelt hier de liefde van de martelaren voor God en de liefde van God voor de mensen.
Dan gaat Filippus een vereniging oprichten. Hij noemt dat zelf een broederschap. Wat gaan deze mensen doen? Er komen natuurlijk veel mensen naar Rome. Ze gaan bidden bij de graven van de apostelen en van de vele martelaren die in Rome zijn begraven. Maar ook pelgrims kunnen ziek worden. Wanneer je dan veel geld hebt, kun je gewoon naar een dokter gaan. Maar als je geen geld hebt? Dan kun je naar de broederschap van Filippus gaan. Die helpt je dan. En altijd is er dan Filippus met een grap of met een blijde lach.‘s Nachts is Filippus heel ernstig. Dan bidt hij. Dan vast hij ook en doet veel boete. Maar overdag haalt hij de ene grap na de andere uit. Zo wordt Filippus langzaam beroemd.De priesters van Rome willen dat hij ook priester wordt. En dat gebeurt. Filippus heeft toen een gebruik laten ontstaan, dat we nu nog in Rome kennen. Hij gaat met de pelgrims in processie naar de zeven hoofdkerken van Rome. Soms trekken wel duizend mensen mee. Daar zijn ook kardinalen bij en soms ook de paus zelf.
De paus vindt de preken van Filippus en al het andere wat hij doet zo goed, dat hij hem kardinaal wil maken. De eervolle uitnodiging wordt onmiddellijk teruggestuurd. Filippus gaat zelfs heel gekke dingen doen, om de mensen af te schrikken. Zo laat hij een keer de helft van zijn baard staan. Een andere keer trekt hij opeens een vuurrood hemd aan. Dat doen priesters in die tijd niet. Weer een andere keer trekt hij een heel dure pelsmantel aan, zodat de mensen deken, dat hij helemaal niet zo arm leeft. Hij probeert van alles om te voorkomen dat de mensen goed over hem denken. De mensen trappen er echter niet in. Ze blijven naar zijn preken luisteren en staan in grote rijen voor zijn biechtstoel. Zo heeft Filippus veel mensen bij God terug gebracht.
We hebben al gezien dat Filippus van mooie dingen houdt. Daarom gaat hij s ‘middags mensen bij elkaar brengen in een zaal. Hij bidt met de mensen en laat mooie koren zingen. Of hij laat een goed orkest spelen of een dichter zijn gedichten voorlezen. Maar altijd wordt er ook gebeden. Daar komen vaak heel beroemde geleerde mensen naar toe. Uit deze middagen is een gemeenschap gegroeid. Die noemen we de oratorianen. Deze worden heel goed opgeleid, zodat ze de mensen veel over God kunnen leren, maar vooral van God leren houden.We moeten nu nog een mooi verhaal over Filippus vertellen. Op een dag wordt er in Rome verteld, dat in een klooster een heilige zuster woont. De paus vraagt aan Filippus om eens te gaan kijken. Direct gaat hij op weg. Wanneer de zuster voor hem staat, steekt Filippus een vuile laars naar voren en vraagt de zuster, die laars uit te trekken. De zuster weigert dat met veel woorden. Hoe kan iemand nu zoiets vragen? Filippus gaat meteen naar de paus en zegt: ”Die zuster is niet heilig, want ze is niet nederig.”
Op tachtigjarige leeftijd is Filippus gestorven en begraven in een kerk die hij zelf heeft gebouwd.
We vieren het feest van Filippus Neri op 26 mei.
Vader in de hemel, de heilige Filippus heeft ons geleerd om blij te zijn, ook als er moeilijkheden zijn. Wij geloven dat U altijd voor ons zorgt. Daarom mogen we ook blij zijn. Dank U, grote Vader in de hemel. Amen.