De heilige Sixtus is ook een paus geweest, net zoals Linus en Cletus en zoals Clemens. Sixtus is maar één jaar paus geweest. Toch heeft hij in dat ene jaar zoveel gedaan, dat de mensen van Rome hem heel erg bewonderden. Zijn naam staat ook niet voor niets in de tekst van de canon.
Sixtus was paus van 257 tot 258. Wat was nu zo belangrijk aan deze paus? We zullen een paar dingen vertellen. Allereerst kon deze paus heel goed luisteren naar mensen die hem een goede raad wilden geven. In Afrika waren er bijvoorbeeld spanningen rond het sacrament van het doopsel. Men vroeg zich af, of alle doopsels die daar werden toegediend, wel geldig waren. De heilige Dionysius, die in Alexandrië woonde, schreef aan de paus een brief, om geduld te hebben en niet te snel een oordeel uit te spreken. Paus Sixtus heeft naar deze goede raad geluisterd, en heeft geduld gehad. Zo was hij een voorbeeld voor zijn opvolgers.
Intussen was er in Rome iets aan de hand. De keizer, Valerianus heet hij, is helemaal geen vriend van de christenen. Integendeel, hij verbiedt alle samenkomsten van de volgelingen van Jezus. Nergens mag nog de christelijke godsdienst gevierd worden. Dat is tot dan toe nog nooit gebeurd. Hoe zouden de christenen kunnen leven zonder dat ze het sacrament van de Eucharistie konden vieren? Valeranius verbiedt hun gelovige bijeenkomsten. De christenen mogen ook niet meer naar de graven van hun overledenen gaan. Je mag nergens meer iets merken van de christenen.
En dan komt nog het ergste: de bisschoppen en priesters en diakens moeten openlijk meedoen aan de heidense godsdienst van de keizer. Ze moeten dus offers brengen aan de afgoden die door de keizer worden vereerd. Wie dat niet doet, zal het land uitgezet worden.
Natuurlijk hoort paus Sixtus wat de keizer allemaal wil. Zal hij gaan offeren aan de goden? Geen denken aan. Paus Sixtus kan maar aan één God offeren, en dat is de God die Jezus ons heeft leren kennen, de Vader in de hemel.
Dan hoort de paus, dat veel christenen zijn gevangen genomen. Alles wat ze hebben is hun afgenomen. Al hun geld, hun land, hun huizen. Alles heeft de keizer ingepikt. En daar blijft het niet eens bij. Deze christenen worden gemarteld en ter dood gebracht. Ze sterven omdat ze trouw willen blijven aan Jezus. Ze geloven dat Jezus hun ook in de dood nabij zal zijn. Daarom zijn ze niet bang. Wanneer ze voor Jezus hun leven geven, zal l” Jezus hun dat leven teruggeven. Daar geloven ze heel vast in. De mensen uit Rome begrijpen daar niets van. De keizer ook niet. Hoe kunnen die mensen zo rustig sterven.
Paus Sixtus, die dat allemaal hoort, is ook helemaal niet bang. Hij gaat gewoon door met het preken over God en over Jezus. Hij viert ook gewoon de Eucharistie met de christenen. Maar dan op een dag, wanneer ze weer samenzijn om te bidden, komen de soldaten van de keizer binnen in de catacombe. Ze grijpen Sixtus en nemen hem mee. Er worden ook nog een paar diakens gevangen genomen. Sixtus weet dat hij nu gauw zal sterven.
Inderdaad, hij wordt onthoofd. Samen met hem worden ook nog vier diakens gedood, en nog veel mensen zijn Sixtus in de dood gevolgd. Een grote heilige, waar we nog over zullen horen was de heilige Cyprianus. Deze heeft na de dood van Sixtus gezegd: Deze martelaren zijn niet gedood, maar ze hebben de kroon op hun leven gezet. Cyprianus bedoelt daarmee: deze martelaren hebben nu het echte leven bij God ontvangen. En dat is een heerlijk leven dat niemand hen meer kan afnemen.
We vieren het feest van de heilige Sixtus en zijn mede-martelaren op 7 augustus.
Heer Jezus, U hebt aan de heilige Sixtus de moed gegeven om voor U te sterven. Hij kon dat alleen maar omdat hij in U geloofde. Geef aan ons de heilige Geest, zodat wij net zo vast in U kunnen geloven als de heilige Sixtus. Dan zullen wij ook na dit leven voor altijd gelukkig zijn bij U. Amen.