Wanneer Juliana vijf jaar oud is, sterven haar ouders. Ze komt nu in een tehuis terecht, dat ligt op de berg Cornillon. Daarom noemt men Juliana ook wel Juliana van Cornillon. Daar worden melaatsen verzorgd. De zusters nemen Juliana en haar broertje op. Juliana gaat werken op de boerderij, bij zuster Sapiëntia. Deze zuster wordt later de overste van het klooster. Men noemt dat: de priorin. Wanneer Sapiëntia ziet, hoe Juliana tussen al het werk door zelf leest in de dikke boeken van het klooster, neemt ze Juliana als zuster op.
Het liefst van alles zit Juliana voor het tabernakel. Ze wil wel de hele dag bij Jezus in de heilige Hostie zijn. Ze vraagt verlof, om tot in de avonduren niet te hoeven eten, omdat ze zoveel eerbied heeft voor de heilige Hostie.
Op een dag zit Juliana weer in de kerk te bidden. Natuurlijk voor het tabernakel. Daar krijgt ze een visioen. Jezus toont haar de maan. Ze is helemaal verlicht. Er is maar een klein stukje donker aan. Jezus laat Juliana daarmee zien, dat er een dankfeest op de kalender ontbreekt. Er moet een feest komen ter ere van het heilig Sacrament. Juliana zwijgt over dit visioen. Totdat ze zelf priorin van het klooster wordt. Dan vertelt ze haar geheim. Maar wat stoot ze op een tegenstand! De zusters denken dat hun priorin gek geworden is. Ze luisteren niet meer naar haar.
Van de mensen moet Juliana veel beledigingen verdragen. Ze zeggen dat ze een wereldvreemde bidziel is. Ze moeten niets van haar hebben. Wanneer Juliana ziet dat de zusters niet meer naar haar luisteren, gaat ze met enkele zusters uit het klooster weg.
Ze gaat nu een zwerversleven leiden. Van het ene klooster naar het andere. Maar steeds moet ze weer weg vanwege de roddelpraatjes van de mensen. Toch heeft Juliana één kleine triomf mogen meemaken. Bisschop Robertus van Luik heeft het feest van sacramentsdag plechtig ingevoerd. Wanneer deze bisschop echter sterft, heeft Juliana van haar nieuwe bisschop veel te lijden.
Wanneer ze in Namen een toevlucht heeft gevonden, moet ze ook voor de mensen van Namen weer vluchten.
Tenslotte gaat ze wonen in een kluis. Dat is een soort hutje of huisje, dat helemaal in de eenzaamheid staat.
Juliana heeft veel geleden. Ze is nu een oude vrouw geworden. Ze zal in deze kluis sterven. Ze heeft niet meer mogen meemaken, dat haar verlangen, dat eigenlijk het verlangen van Onze Lieve Heer was, in vervulling ging. Op 5 april in het jaar 1258 is ze gestorven. Volgens haar laatste wens is ze begraven in het klooster van Villers in Zuid-Brabant. Zes jaar na haar dood wordt sacramentsdag een feest voor de hele Kerk, over heel de wereld. We vieren dit feest altijd op de donderdag na Drievuldigheidszondag. Dat is dus twee en een halve week na Pinksteren.
Het is het feest, waarop de hele Kerk nog eens viert, dat Jezus op Witte Donderdag ons het grootste geschenk heeft gegeven: de heilige Eucharistie. Op veel plaatsen wordt op deze dag het Allerheiligste bijzonder vereerd. Soms houdt men een sacramentsprocessie, of men stelt het Allerheiligste uit in de kerk, zodat je er kunt gaan bidden.
De heilige Juliana van Luik wordt vaak afgebeeld met een monstrans. Dat is een gouden voorwerp, een ‘houder’ waar de priester de heilige Hostie in zet, zodat de mensen Hem kunnen zien.
Ook geeft men vaak in haar afbeelding een volle maan, met een klein stukje zwart in de rand. Je begrijpt nu wel, waarom dat zo is.
We vieren het feest van de heilige Juliana op 7 augustus.
Heilige Juliana, u hebt veel eerbied gehad voor Jezus in de Eucharistie. Leer ons ook steeds vol eerbied naar het tabernakel toe te gaan. Want daar is Jezus voor altijd bij ons. Help ons, om altijd te geloven, dat Jezus bij ons is. Amen.