De heilige apostel Andreas
Andreas is de oudere broer van Petrus. Hij is ook visser. In zijn vrije tijd gaat hij dikwijls naar Johannes de Doper luisteren. Hij vindt het heel mooi wat Johannes vertelt. Andreas is dan ook een leerling van Johannes. Dan op een dag leert Andreas een andere Meester kennen, het is Jezus. Andreas gaat de hele dag met Jezus mee. Heel blij komt hij ’s avonds thuis. “Petrus, we hebben de Messias gevonden”. Petrus – weet dadelijk wat dat betekent.
Ook Petrus wacht op de beloofde Verlosser van het volk. Zou Hij dan eindelijk gekomen zijn? Vol verwachting gaat Petrus met Andreas mee. Daarna gaan de broers weer gewoon aan het werk. Ze moeten toch zorgen dat er vis gevangen wordt.
Op een morgen staat daar Jezus aan de kant. Hij kijkt hoe de broers hun netten klaarmaken om te gaan vissen. Dan zegt Hij opeens: “Volg Mij. Ik zal vissers van mensen van jullie maken.” Wat is dat nu? Wat bedoelt Jezus? Vissers van mensen? Maar mensen zwemmen toch niet in het water om: ze te vangen? Jezus zal er wel iets heel anders mee bedoelen. Toch is er iets in de stem van Jezus. Zoals Hij roept, daar kun je niet nee tegen zeggen. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, laten Petrus en Andreas hun netten in de steek en volgen Hem.
Dan begint voor Andreas, evenals voor zijn broer, een heel ander leven. Ze horen hoe Jezus tegen de mensen spreekt. Ze zien wat Hij allemaal voor de mensen doet. Andreas wil graag heel dicht bij Jezus blijven. Hij wordt een echte vriend van Jezus.
Andere leerlingen hebben wel een beetje eerbied voor Andreas. Hij is immers een van de eersten die geroepen is om vriend en leerling van Jezus te worden. Dat kun je merken bij een bepaalde gebeurtenis. Wan- neer er veel mensen bij Jezus zijn, is er geen eten genoeg. Filippus, ook een leerling van Jezus, gaat dan niet naar Jezus toe. Hij gaat eerst naar Andreas, en vertelt hem, dat er iemand is die wat te eten heeft. Een paar broden en een paar visjes. Andreas brengt Filippus dan naar Jezus toe.
Wanneer Jezus is gestorven, blijft Andreas ook in Jeruzalem. Daar ontvangt hij met de andere apostelen de heilige Geest. Nu is Andreas even vurig als Petrus. Hij wil ook overal over Jezus gaan vertellen. Alle mensen moeten horen, hoeveel God van ons houdt. Nu begrijpt Andreas pas goed, wat Jezus bedoelde met het vangen van mensen. Andreas weet nu, dat Jezus daarmee bedoelde, dat hij mensen over Jezus moest gaan vertellen. Dan zouden die mensen ook bij Jezus gaan horen. Dat is Andreas gaan doen. Hij is weggetrokken uit zijn stad en zijn land. Heel ver weg zelfs. Hij is gegaan naar een land, dat nu in het zuiden van Rusland ligt. Daar, in de buurt van de Zwarte Zee, heeft hij overal gepreekt. Je moet maar eens met vader of moeder opzoeken, waar dat ergens ligt.
Dan wordt Andreas, zoals veel andere christenen, gevangen genomen. Hij moet voor de stadhouder komen in Patras. Dat ligt in Griekenland. Andreas weet met heel mooie woorden te vertellen over Jezus. Niemand weet meer iets te zeggen. De stadhouder laat Andreas dan geselen. Dat doet natuurlijk erg pijn.
Als dat niet helpt, laat de stadhouder Andreas aan een kruis vastbinden. Dat kruis heeft de vorm van een kruis bij de spoorwegovergang. Daarom noemen ze dat ook een Andreaskruis. Andreas heeft daar twee dagen aan gehangen. Hij heeft veel pijn gehad. Maar hij bleef, zolang hij leefde, de mensen over Jezus vertellen. Zoveel heeft Andreas van Jezus gehouden. Eindelijk mag Andreas dan naar zijn grote Vriend en Meester toe. Hij sterft. Dat is geweest op 30 november. De vrouw van de stadhouder heeft met veel eerbied naar de dappere Andreas geluisterd. Ze laat hem dan ook eerbiedig begraven.
Op 30 november vieren we het feest van de apostel Andreas.
Heilige Andreas, u hebt veel van Jezus gehouden. Leer mij ook veel van Jezus houden. Geef mij de moed, ook over Jezus te vertellen. Laat ook veeljongens luisteren naar de stem van Jezus die zegt: “Kom, volg Mij”. Geef ons veel nieuwe priesters. Amen.