Johannes en Paulus
In de canon van de heilige Mis hebben we al veel heiligen leren kennen. Tot nu toe waren dat allemaal pausen of bisschoppen of diakens of priesters. Nu zullen we twee heiligen leren kennen, die gewone mannen waren. Ze zijn niet gewijd. Ze heten Johannes en Paulus. Het zijn een soort hofbeambten geweest aan het hof van de keizer. Dat zijn mensen die zorgen dat het de keizer en de andere hoge mensen in het paleis aan niets ontbreekt. Ze ontvangen de gasten, ze zorgen dat er op tijd gegeten wordt, dat de keizer en zijn familie alles krijgen wat ze graag willen. Ze zorgen ook voor gezelschap, zodat de keizer zich niet verveelt.
Johannes en Paulus hebben vooral gezorgd voor een dochter van de keizer. Deze dochter van keizer Constantijn heet Constantia. Wanneer deze prinses sterft, erven Johannes en Paulus heel veel geld. Ze zijn nu rijk. Maar dat zullen ze niet lang blijven. Ze geven heel hun geld weg aan de arme mensen. Waarom doen ze dat? Natuurlijk hebben ze op de eerste plaats gedacht aan de woorden van Jezus: “Wat ge aan de minste van Mijn broeders doet, dat hebt ge aan Mij gedaan”. Maar er is nog iets anders. Luister maar. Er is op dat moment een keizer, die wel als christen is geboren, maar die nu niet meer gelooft in Jezus. Deze keizer heet Julianus. De mensen noemen hem daarom Julianus de afvallige. Deze keizer wil erg graag de baas spelen. Dat weten Johannes en Paulus natuurlijk ook. Ze weten ook dat de keizer niet meer van Jezus houdt. Daarom zijn ze bang, dat ze wel eens moeilijkheden met de keizer kunnen krijgen. Dan kun je maar beter van tevoren zorgen dat je geld goed besteed is. Anders pikt de keizer het toch maar in. Daarom hebben ze het geld ook aan de armen gegeven.
Al gauw blijkt, dat Johannes en Paulus het goed hebben gezien. Op een dag zegt de keizer tegen de twee mannen, dat ze voortaan tot zijn dienaren behoren. Dat noemt men: ze worden lid van het gevolg van de keizer. Wat denk je dat Johannes en Paulus doen? Het is natuurlijk een grote eer. Altijd aan het hof van de keizer zijn, altijd mooie kleren dragen en lekker eten van de tafel van de keizer. Het is een echt erebaantje, wat de keizer hen aanbiedt. Johannes en Paulus slaan het aanbod van de keizer af. Ze willen niet bij hem wonen. En weet je wat ze tegen de keizer-zeggen? “Keizer, wij willen niet tot uw gevolg horen. Want we willen niemand dienen die weggelopen is bij Jezus.” Je kunt je voorstellen wat die keizer toen heeft gedacht. Razend was hij. Zo kwaad was hij al lang niet meer geweest. Hij biedt de mensen een eervolle baan aan, en zij durven dan zoiets tegen hem te zeggen. Maar de keizer zal ze wel krijgen. Tien dagen precies krijgen ze de kans om tot andere gedachten te komen. Als bewijs dat ze anders zijn gaan denken, moeten ze een offer brengen aan een afgod die Jupiter heet. Johannes en Paulus weigeren dit offer te brengen. Er is er maar één aan wie ze offers willen brengen. Dat is God de Vader die in de hemel is. Een rechter probeert hen nog om te praten, maar het helpt allemaal niets. Johannes en Paulus kennen maar één God en die zullen ze blijven aanbidden.
Dan worden ze op bevel van de rechter in hun eigen huis onthoofd. Zo hebben deze trouwe martelaren de hemel verdiend, waar ze nu voor eeuwig zien, dat er maar één God is. En deze God houdt van de mensen en wil iedereen gelukkig maken.
We vieren het feest van Johannes en Paulus op 26 juni.
Grote God, U houdt van mensen. U wilt dat iedereen voor altijd gelukkig wordt. Wij willen ook van U houden. Wij willen van U het meeste houden, net zoals Johannes en Paulus. Soms vergeten we dat wel eens. Laat ons dan weer aan U denken en van U houden. Dan zullen wij ook bij U in de hemel komen, wanneer ons leven hier op aarde voorbij is. Dat vragen wij U door Christus onze Heer. Amen.