Johannes de Doper
Johannes heeft veel nagedacht over God en de mensen. Hij gaat er nu over vertellen. Aan mensen die langs komen. Hij gaat ook naar de Jordaan. Dat is een rivier, waar de mensen ook dikwijls bij elkaar komen. Johannes gaat daar aan de mensen zeggen: “Jullie leven niet goed. Jullie moeten anders gaan leven. Je moet je bekeren. En je moet ook laten zien, datje anders wilt gaan leven.” Het wordt ook hoog tijd. “Want met de mensen die niet goed leven, zal het slecht aflopen.” De mensen komen luisteren. Ze vragen aan Johannes: “Wat moeten we doen?” Johannes zegt: “Je moet de kleren die je niet nodig hebt delen met mensen die geen kleren hebben. En je eten moet je ook delen met mensen die niets te eten hebben.” Daar komen ook een paar tollenaars aan. Dat zijn mensen die de belasting moeten ophalen. Johannes zegt tegen de tollenaars: “Jullie mogen niet méér vragen dan is afgesproken.” En tegen de soldaten zegt Johannes: “Jullie mogen niemand uitroven; je mag ook niemand dwingen je iets te geven. Je moet tevreden zijn met wat je verdient.” De mensen luisteren goed wat Johanhes zegt. En veel mensen gaan het water van de Jordaan in. Ze laten zich door Johannes dopen. Daarmee willen ze zeggen, dat ze echt anders gaan leven.
Je weet nog wel, dat veel Joden wachtten op de Verlosser die zou komen. Omdat Johannes zo mooi kan preken, denken veel mensen: “Zou dat de Messias zijn?” Johannes weet dat wel. Daarom zegt hij tegen de mensen: “Er komt iemand die sterker is dan ik. Hij is veel voornamer dan ik. Ik ben nog niet waard de riem van Zijn sandalen los te maken.” Jullie weten natuurlijk wie Johannes daarmee bedoelt. Precies, dat is Jezus. Jezus is de Verlosser waar de mensen op wachten.
Je ziet dat Johannes alles precies vertelt zoals het is. Hij durft alles tegen de mensen te zeggen. Daar zal hij nog een keer grote moeilijkheden door krijgen. Dat vertellen we later. Er is eerst nog iets anders gebeurd.
Op een dag is Johannes weer aan het preken en dopen. Dan staat daar ook Jezus te luisteren. Opeens komt Jezus naar voren. Hij wil ook door Johannes gedoopt worden. Dat wil Johannes niet. Hij zegt: “U wilt door mij gedoopt worden? Ik moet juist door U gedoopt worden.” Maar Jezus dringt aan en dan doopt Johannes Jezus. Als Jezus uit het water komt, klinkt er een stem die zegt: “Gij zijt Mijn Zoon, van wie Ik heel veel houd.”
Later gaat Jezus ook preken. Er komen ook veel mensen naar Hem luisteren. Daar zijn ook mensen bij, die eerst naar Johannes zijn gaan luisteren. De vrienden van Johannes r- komen naar hem toe en vragen: “Vindt u het niet erg, dat de mensen nu allemaal naar Jezus toegaan?” Johannes zegt dan: “Ik ben niet de Messias. En ik mag dus ook niet doen alsof ik dat ben. Ik mag alleen de mensen zeggen waar ze de Messias kunnen vinden. Ik wil graag dat ze naar Hem toegaan. Want Jezus is veel belangrijker dan ik. Ik ben juist blij, dat zoveel mensen naar Jezus gaan. Ik ben helemaal niet belangrijk. Jezus wel. Laat ze maar allemaal naar Hem toegaan.” Je ziet, Johannes is helemaal niet jaloers. Hij gelooft dat Jezus door God gezonden is. Daarom moeten de mensen ook naar Jezus gaan luisteren.
Je moet daar eens over nadenken. Wat doet Johannes? Hij denkt niet aan zichzelf. Hij wil niet belangrijk zijn. Hij wil niet haantje de voorste zijn. Toen Jezus nog niet was gaan preken, heeft Johannes gepreekt. Zo heeft hij de mensen alvast voorbereid op de komst van Jezus. Maar nu Jezus er is, nu zegt Johannes: “Hij moet groter worden, maar ik kleiner.” Dat betekent: Jezus is de allerbelangrijkste. Je moet niet bij Johannes blijven. Je moet naar Jezus gaan. Zou dat voor Johannes gemakkelijk geweest zijn? Jawel. Want Johannes wist wie Jezus was. Hij wist hoeveel Jezus van de mensen houdt. En hij wist ook, dat Jezus de mensen pas echt kan helpen om beter te gaan leven. Jezus kan de mensen echt gelukkig maken. Dat wilde Johannes. Daarom stuurde hij de mensen naar Jezus toe .
Het feest van de Doop van Jezus vieren we op de zondag na 6 januari.
Het feest van Johannes de Doper vieren we op 24 juni.
Heilige Johannes, ik wil graag naar u luisteren. U stuurt mij ook naar Jezus toe. Help mij, om elke dag aan Jezus te denken. Dan zal Jezus mij ook helpen. Hij zal mij ook gelukkig maken.