Je weet dat een van de belangrijkste stukken van de heilige Mis bestaat uit een gebed, dat door de priester alleen wordt gebeden. Dat noemen we het eucharistisch gebed of de canon. In dit gebed spreekt de priester ook de consecratie-woorden uit. Daardoor worden brood en wijn veranderd in het Lichaam en Bloed van Christus.
In één van deze canons komen een aantal namen voor. Dat zijn namen van heiligen. We dachten dat het goed zou zijn, wanneer je weet, wie die mensen zijn geweest. Je kunt dan aan hen denken wanneer je hun namen in de kerk hoort noemen.
Sommige van die namen ken je al. Dat zijn de namen van de apostelen. Maar dan komen heiligen aan de beurt, van wie je misschien helemaal niets weet. Daarover gaan we je in dit boekje wat vertellen.
Als eerste de heilige Linus. Dat was een paus. Het was de eerste paus, de eerste bisschop van Rome, na de heilige Petrus.
We weten van deze paus Linus niet zo veel, maar toch wel genoeg om met eerbied aan hem te denken. Dat is ook het geval met de volgende paus, die sommigen Cletus noemen, anderen Anacletus.
Ik moet je dan eerst wat vertellen, zodat je beter begrijpt, wie deze eerste twee pausen waren.
Je weet dat de heilige Petrus naar Rome is getrokken. In Rome zijn op dat moment de keizers de baas. Dat zijn heel machtige heren. Ze besturen een groot rijk, zo groot dat ze hele legers moeten onderhouden om overal het land in hun macht te houden. Deze keizers gaan zich nu van alles inbeelden. Ze zijn zo machtig, dat ze denken dat ze een god zijn. Ze hoeven maar één woord te zeggen en daar wordt weer een land bezet, of er gaat iemand naar de gevangenis, of iemand wordt ter dood gebracht. Iedereen doet precies wat de keizer wil, want anders kan hij zelf gedood worden. Daarom gaan die keizers zich van alles inbeelden. De mensen moeten bij de keizer net doen alsof ze bij God zijn. Ze moeten voor hem op de knieën gaan zitten, en ze moeten aan de keizer ook offers brengen.
Nu begin je misschien al te vermoeden wat er met de eerste pausen gebeurd is. De keizer houdt niet van de christenen, want die willen hem niet als god vereren. Daarom laat hij iedereen gevangen nemen die zegt dat hij christen is. Dan moeten de christenen kiezen. Ze kunnen een offer voor de keizer brengen, of ze worden gemarteld en tenslotte dood gemaakt. Daar hebben die keizers en hun helpers soms hele gemene dingen voor bedacht, zodat veel christenen heel erg hebben moeten lijden. Misschien kun je dan begrijpen, dat sommige christenen zo bang zijn geworden, dat ze toch maar een offer voor de keizer hebben gebracht. Maar dat is niet zo met Linus en Cletus. Ze hebben zoveel van Jezus gehouden, dat ze niet hebben willen offeren. Ze weten heel goed, dat Jezus het allerbelangrijkste is van heel de wereld. Ze weten ook, dat ze na hun dood bij Jezus voor altijd gelukkig zullen zijn. Daar hebben ze wel wat pijn voor over, als het moet zelfs heel veel pijn. Want die pijn gaat voorbij. Het geluk bij Jezus gaat nooit voorbij. Daar hebben deze twee grote martelaren aan gedacht, toen ze voor de rechters stonden.
We weten niet hoe deze pausen zijn gestorven – waarschijnlijk is de heilige Linus onthoofd -, maar uit heel oude boeken weten we wel, dat ze voor Jezus hun leven hebben gegeven. Zo willen ze ons er ook aan herinneren, hoe dankbaar we mogen zijn, dat Jezus Zijn leven voor ons heeft gegeven. Denk je daar zelf ook wel eens aan? Denk je er wel eens aan, hoeveel Jezus van jou houdt? Zeg je er ook vaak, dank U wel voor? En houd jij ook van Jezus? Net zoveel als Linus en Cletus?
Het feest van de heilige Linus vieren we op 23 september. De heilige Cletus gedenken we 26 april.
Grote God, wij danken U, dat U aan de Kerk de heilige Linus en Cletus als paus hebt gegeven. Wij vragen U, help onze paus, Johannes Paulus IJ die nu voor ons zorgt. Help ook alle mensen, die vandaag moeten lijden, omdat ze in U en in Uw Zoon geloven. Amen.