H. Rosa van Lima
Isabella wordt op 20 april van het jaar 1586 in Lima geboren. Dat is in Peru in Zuid-Amerika. Op een dag ziet de moeder boven het wiegje een mooie roos zweven. Vanaf dat moment heet het kind niet meer Isabella, maar Rosa.
De ouders van Rosa zijn heel arm. Daarom werkt Rosa van de vroege morgen tot de late avond mee.
Al heel gauw wordt duidelijk, dat Rosa erg veel van God houdt. Ze belooft al heel vroeg, helemaal kuis te leven. Drie dagen in de week eet ze alleen maar brood en drinkt alleen maar water. Op die dagen kan ze tussen het harde werken urenlang in een hoekje van de kerk zitten te bidden. Ze denkt dan alleen maar aan God. Soms straalt de liefde tot God van haar gezicht. Rosa heeft in haar leven een heel mooi voorbeeld. Dat is de heilige Catharina van Siëna. Daar hebben we jullie al eens van verteld. Misschien kun je het verhaal nog eens opzoeken.
Net als Catharina wordt Rosa dominicanes. Dat is een zuster van de orde van Dominicus. Achter in de tuin van haar ouders staat een klein houten hutje. Daarin gaat Rosa nu wonen. Ze brengt er veel offers voor God. Ze draagt een band met scherpe punten om haar hoofd. Dan kan ze altijd aan de doornenkroon van Jezus denken. Haar bed ligt vol blokken hout en glasscherven. Daar heeft ze vijftien jaar op geslapen. Ze maakt het zo erg dat haar biechtvader haar moet stoppen.
Intussen moet Rosa om iets anders veel meer lijden dan om haar offers. Ze voelt zich helemaal verlaten. Ze heeft het gevoel dat God heel ver weg is. Jarenlang ‘moet’ ze lijden onder dit gevoel. Ze praat daar met niemand over. Als mensen bij haar komen heeft ze altijd een goed woord. Mensen gaan altijd getroost weg. Maar Rosa blijft ongetroost en alleen achter.
Aan een vriendin vertelt Rosa vier maanden voor haar dood, dat ze een vreselijke ziekte zal krijgen. Aan die ziekte zal ze ook sterven. Voor de laatste keer gaat ze naar haar hutje. Daar zingt ze zo mooi voor God, dat de mensen die stilletjes luisteren, de rillingen over de rug lopen. Dan begint de ziekte. Rosa lijdt veel pijn. De artsen proberen alles, maar de pijn gaat niet weg. Dan begint de laatste tijd van haar leven hier op aarde. Ze vraagt God de kracht om te kunnen lijden. In die kracht is ze op 24 augustus van het jaar 1617 gestorven. Over deze heilige vrouw worden mooie verhalen verteld. We zullen er een paar leren kennen.
Als Rosa weet dat ze in een klooster moet gaan, gaat ze met haar broer op weg naar de zusters van Sint Augustinus. Onderweg loopt ze even een kerk binnen van de dominicanen. Ze wil daar aan Maria de zegen vragen. Wanneer Rosa na het gebed wil opstaan, lijkt ze wel aan de grond geplakt. Ze kan zich niet meer bewegen. Haar broer probeert haar overeind te helpen. Het lukt niet. Dan begrijpt Rosa wat God wil zeggen: ze moet niet naar de zusters van Sint Augustinus gaan.
Een ander verhaal gaat over steekmuggen. Wanneer de familieleden van Rosa wel eens naar haar hutje komen, achter in de tuin, dan worden ze dadelijk door muggen gestoken. Hoe houdt Rosa dat uit? Ze heeft met de muggen afgesproken, dat ze hier samen gezellig zullen wonen. Ze gaat nog verder. Op een bepaald moment zegt ze: “Nu gaan we samen voor God zingen?” En wat denk je dat er gebeurt? De muggen gaan samen met hun vleugeltjes zoemen zodat er een mooie melodie ontstaat. En als Rosa zegt dat ze moeten ophouden? Dan wordt het stil. Dat gebeurt zo elke morgen en elke avond. Samen met Rosa zoemen de muggen ter ere van God.
Hetzelfde wordt verteld van een nachtegaal. In de laatste jaren van haar leven komt hij de hele vastentijd elke avond op bezoek. Hij zet zich dan op een takje en begint te zingen, zodra Rosa het vraagt. Zijn dat geen mooie verhalen? Nou, dat vind ik ook.
We vieren het feest van de heilige Rosa op 23 augustus.
Heilige Rosa, u hebt veel van Jezus gehouden. U wilde helemaal van Jezus alleen zijn. Help ons, om altijd een vriendje en vriendinnetje van Jezus te blijven. Amen.