Matteüs de tollenaar
Weet je wat een tollenaar is? Ik zal het je vertellen. Toen Jezus in het heilige land leefde, waren de Joden niet zelf de baas in het land. De Romeinen, de mensen van Rome, hadden het land veroverd. Zij waren nu de baas. De Joden moesten aan de Romeinen daarom veel belasting betalen. Overal moest je voor betalen. Als je het koren van het veld gehaald had, moest je belasting betalen; als de wijn gemaakt was, moest je betalen.
Een belasting noemde men tol. Die werd opgehaald door tollenaars. Dezen kregen daarvoor een vaak royale vergoeding. Natuurlijk vonden de mensen het niet fijn, dat ze tol moesten betalen. Maar ze vonden het nog veel erger, dat dat geld naar de vreemde vijand ging die in hun land de baas was. Daarom konden de mensen de tollenaars al helemaal niet uitstaan. Ze vonden dat huichelaars, die in dienst waren van de vijanden.
Matteüs is een tollenaar. Hij weet dat de mensen hem niet kunnen uitstaan. Hij hoort er niet bij. Maar op een dag gebeurt er iets bijzonders. Er komt een man langs, die Jezus heet. Matteüs heeft veel over Jezus horen vertellen. Hij kan mensen beter maken, Hij kan zelfs tegen de wind zeggen dat hij stil moet zijn. Deze Jezus zal wel niets met die tollenaar te maken willen hebben. Maar wat gebeurt er nu? Jezus gaat niet langs het huis van de tollenaar. Hij staat stil en kijkt naar Matteüs. Dan zegt Jezus tegen Matteüs: “Volg Mij”. Voordat Matteüs weet wat er gebeurd is, loopt hij al achter Jezus aan. Jezus gaat met Matteüs naar binnen. Hij wil daar komen eten. Snel laat Matteüs de tafel dekken en lekker eten voor Jezus klaarmaken. Hij nodigt ook nog gauw een paar van zijn vrienden uit. Dat zijn natuurlijk ook tollenaars. De leiders van de Joden mopperen op Jezus. Waarom gaat Hij nu met deze slechte mensen eten? Dan zegt Jezus iets, wat Matteüs nooit meer kan vergeten. Jezus zegt: “Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken. Ik ben gekomen om de zondaars te roepen.” Nu begrijpt Matteüs, dat Jezus van hem houdt en hem niet voorbijloopt. Jezus wil dat Matteüs anders gaat leven. Daar wil Jezus hem bij helpen. Matteüs is anders geworden. Hij heeft zijn huisje in de steek gelaten en is bij Jezus gebleven.
Een hele tijd later is Jezus met Zijn leerlingen bij elkaar. Dan haalt Hij uit de grote groep van leerlingen er twaalf uit. Deze twaalf worden Zijn belangrijkste helpers. Het zijn de apostelen. Bij deze twaalf is Matteüs ook.
Jezus zegt tegen de twaalf: “Ga nu overal vertellen aan de mensen wat jullie hebben gezien. Ga alleen naar de Joden. Als de mensen jullie goed ontvangen blijf dan bij hen. Laten ze je niet binnen, ga dan weg. De mensen zullen soms brutaal en gemeen tegen jullie zijn. Maar Ik zal jullie helpen.” En Matteüs is op weg gegaan.
Hij heeft op veel plaatsen over Jezus en over God de Vader verteld. Maar dat vindt Matteüs nog niet genoeg. Hij gaat ook opschrijven wat hij allemaal gezien en gehoord heeft. Matteüs schrijft alles wat hij weet over het leven van Jezus. Dat noemen we een evangelie. Matteüs is dus niet alleen een apostel maar ook een evangelist. Wij kunnen zijn evangelie nog altijd lezen, en daarom weten wij ook heel veel over Jezus. In de kerk kun je uit dit evangelie vaak horen voorlezen, en ook op school. Maar je kunt ook zelf in de Bijbel lezen wat Matteüs heeft opgeschreven.
We weten niet helemaal zeker waar Matteüs overal geweest is. Maar heel geleerde mensen vertellen ons, dat Matteüs in elk geval in het noorden van Afrika heeft gepreekt over Jezus. Dat was in Ethiopië. Zoek dat maar eens op in je atlas. In dat land is Matteüs ook gestorven. Sommigen zeggen daar dat hij op de brandstapel is gekomen. Andere mensen menen dat Matteüs gestenigd is. Dat wil zeggen dat ze hem met stenen hebben doodgegooid. In elk geval heeft Matteüs vanaf de dag dat Jezus hem geroepen heeft, alleen nog maar aan Jezus gedacht. En was hij ook niet bang voor de mensen die hem kwaad wilden doen.
We vieren het feest van de heilige Matteüs op 21 september.
Heilige Matteüs, wij willen u bedanken, dat u voor ons een boek over Jezus hebt geschreven. Nu kunnen wij ook veel van Jezus weten. Wij willen graag in uw boek lezen. Helpt u ons, dat wij net zoveel van Jezus gaan houden als u. Dan mogen wij later ook bij Jezus in de hemel komen wonen. Amen.