We gaan helemaal terug naar de derde eeuw. Dat is dus al lang geleden. We gaan naar Italië. Ten zuiden van Rome, in Beneventum, is Januarius bisschop. Op een dag hoort hij, dat een vriend, bisschop Sosius van Napels, gevangen is. Dat doen ze in die tijd wel meer met christenen. Dadelijk gaat Januarius op reis naar Napels om de mensen te troosten en moed te geven.
De stadhouder van Napels heet Timoteüs. Hij kan de christenen niet uitstaan. Bovendien wil hij een goede beurt maken bij de keizer. Daar krijgt hij nu de kans voor. Want hij heeft gehoord, dat de bisschop van Beneventum in Napels is. Je kunt al raden wat er is gebeurd. Januarius wordt zelf ook gevangen genomen. Hij zal moeten sterven. De stadhouder Timoteüs heeft beslist, dat Januarius in een gloeiende oven gegooid moet worden.
Wanneer na een poosje de oven weer is afgekoeld en men hem open maakt, kunnen de mensen hun ogen niet geloven. De heilige bisschop komt springlevend uit de oven. Het vuur heeft hem geen kwaad gedaan. De mensen weten dat niet, maar wij weten wel, dat zoiets al eerder is gebeurd. Weet je nog van de drie jongelingen, die aan het hof van koning Nebukkadnessar waren? Die werden ook in de oven gegooid en door God gered.
Nu is hetzelfde met bisschop Januarius gebeurd. De mensen begrijpen, dat God de heilige heeft beschermd.
Maar de stadhouder laat zich niet zo gauw uit het veld slaan. Hij zal die bisschop wel krijgen.
De volgende dag wordt Januarius met nog enkele mannen naar de arena gebracht. Er zijn nog veel meer mensen dan anders. Want het verhaal over de oven is als een lopend vuurtje door de stad gegaan. De mensen willen wel eens zien, of er weer iets bijzonders gebeurt. Daar vliegen de hekken open. De wilde dieren zullen wel gauw een einde maken aan het leven van de mannen. Timoteüs heeft ervoor gezorgd, dat de wilde dieren flink honger hebben. Maar wat gebeurt er nu? Weer gaat er een schreeuw van verbazing door de rijen toeschouwers. De dieren, die anders meteen op hun slachtoffers aanvliegen, gaan nu rustig ergens liggen. Ze lijken zo tam als lammetjes. Iedereen heeft het gezien. Het wordt heel stil in de arena. De dieren worden weer opgesloten en Januarius en zijn metgezellen ook. Dat is het tweede wonder. De mensen begrijpen er niets van. Zou die God van de christenen dan toch bestaan? Hoe kan dit anders gebeuren?
De stadhouder is natuurlijk heel boos. Hij zal zich toch niet door die christen voor de gek laten houden!
Met nog zes anderen wordt Januarius onthoofd. Zo gaat hij naar God. Maar veel mensen die hebben gezien wat er eerst is gebeurd, hebben hier goed over nagedacht. Hoeveel van deze mensen zouden daardoor niet zelf in God zijn gaan geloven? Maar er gebeurt nog meer en dat gebeurt nu nog. In de kathedraal van Napels bewaart men het hoofd van Januarius. En men heeft ook nog een mooie kruik met bloed van de heilige bisschop. Op de eerste zondag van mei en op 19 september is de kathedraal van Napels vol met mensen. Want dan laat men eerbiedig het hoofd van de heilige aan de mensen zien en ook de kruik met bloed. En elk jaar wordt het bloed van de heilige weer vloeibaar. Dat is natuurlijk een groot wonder. Veel geleerde mensen hebben dit onderzocht, maar ze kunnen er geen verklaring voor vinden. Ze moeten toegeven, dat het een wonder is.
Soms gebeurt het wonder niet. De mensen denken dan dat er erge dingen gaan gebeuren. Voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd het bloed van de heilige niet vloeibaar, en ook kort voor een aardbeving. Zou de heilige Januarius de mensen willen waarschuwen?
We vieren het feest van Januarius op 19 september.
Heilige bisschop Januarius, u bent heel dapper geweest. Dat kon u, omdat God u heeft geholpen. U hield zoveel van God, dat u voor Hem wilde sterven. Laat ons ook veel van God houden. Leer ons ook geloven, dat God ons altijd helpt, zeker in grote moeilijkheden. Amen.