Isodorus wordt in de twaalfde eeuw geboren in een arm Spaans gezin. De mensen leven van een paar kleine stukjes grond en verhuren zich als dagloner. De ouders voeden Isodorus goed op en leren hem van God houden.
Wanneer Isodorus groot genoeg is, verhuurt hij zich aan een adellijke heer in Madrid. In de gloeiende hitte werkt Isodorus op het steenrijke land. Hij is bezig van de vroege morgen tot de late avond. En hij is blij met het zware werk. Dat komt, omdat hij alles doet voor de eer van God. Hij leeft zo in verbondenheid met God, dat het zware werk hem als een lichte taak voorkomt. Elke morgen draagt hij zijn werk op aan God. En God zegent zijn werk. Zijn heer merkt wel, dat het land goed wordt verzorgd. Vroeger was het door andere knechten verwaarloosd, maar nu brengt het weer veel vruchten op. Daarom krijgt de heer veel waardering voor Isodorus. De andere knechten merken dat natuurlijk en zijn vreselijk jaloers. Ze proberen Isodorus het leven zuur te maken.
Eerst gaan ze proberen de vrouw van Isodorus zwart te maken. Deze heilige vrouw gaat elke morgen naar een Mariakapel om te bidden. De jaloerse knechten vertellen aan Isodorus, dat zijn vrouw in die kapel elke morgen een herder ontmoet, waar ze zware zonden mee doet. Isodorus kent zijn vrouw. Hij weet dat het gemene roddel is. Wanneer de knechten hun doel niet bereiken, gaan ze het op een andere manier proberen. Bij de heer van het landgoed gaan ze klagen, dat Isodorus zijn werk verwaarloost. Hij zit veel te lang en veel te veel in de kerk. De heer komt hier toch wel van onder de indruk. Hij laat Isodorus bij zich komen en verbiedt hem, nog langer elke dag naar de heilige Mis te gaan. Isodorus geeft dan als antwoord: “Laten we de tijd van de oogst afwachten. Is er op de grond waar ik werk minder oogst dan bij de anderen, dan mag u de schade inhouden op mijn loon.” De oogst op het land van Isodorus is veel rijker dan op alle andere stukken grond.
Zo leeft Isodorus samen met zijn vrouw een leven dat helemaal voor God is. Hij doet trouw al het werk dat hem wordt opgedragen tot hij een oude man wordt. Nooit is hij ruw; nooit hoor je uit zijn mond een vloek. Zelfs voor de dieren is hij goed. En dat is in die tijd in Spanje helemaal niet zo gewoon. Vaak worden de dieren mishandeld. Nooit door Isodorus.
Ook arme mensen kloppen nooit vergeefs bij hem aan. Er is altijd wel wat te eten en te drinken.
Op 15 mei van het jaar 1170 gaat Isodorus naar God. Hij heeft deze datum zelf voorspeld. Vijf jaar later volgt hem zijn goede vrouw.
In het jaar 1622 wordt Isodorus samen met Ignatius van Loyola, Franciscus Xaverius, Teresia van Avila en Philippus Neri door de paus heilig verklaard. Het lichaam van Isodorus is na enkele jaren opgegraven en was toen nog helemaal gaaf. Men heeft het plechtig overgebracht naar de Andreas-kerk in Madrid. Isodorus wordt patroon van de stad Madrid en natuurlijk ook van de boeren. Je ziet ook in onze streken vaak een afbeelding van hem in de kerk. Weet je waarom hij patroon van Madrid is geworden? Op een dag wordt koning Philips 111 van Spanje erg ziek. Hij heeft hoge koorts. De artsen hebben de hoop opgegeven. Dan halen de mensen de relikwieën van Isodorus uit de Andreas-kerk en brengen ze naar de zieke koning. Op het moment dat de processie de kerk verlaat, verlaat de koorts de koning. Wanneer men bij het paleis aankomt, is de koning al bijna helemaal beter.
De heilige Isodorus wordt vaak afgebeeld met een dorsvlegel of met ploegende engelen. Dat laatste heeft te maken met een van de vele legenden die over Isodorus worden verteld. Luister maar.
Wanneer de jaloerse knechten hun heer opstoken, dat Isodorus zo lang in de kerk zit, besluit de heer zelf te gaan kijken. Hij staat de volgende morgen vroeg op en gaat naar het land. Inderdaad is Isodorus nergens te zien. Hij blijkt nog in de kerk te zijn. Deze morgen blijft hij zelfs lang weg. Maar wat ziet de heer nu? Hij kan zijn ogen bijna niet geloven. Daar zijn twee engelen aan het ploegen. Ze doen het werk voor Isodorus zolang deze bij Jezus is.
We vieren het feest van Isodorus op 15 mei.
Heilige Isodorus, u hebt God op een heel eenvoudige manier gediend. U werkte voor Zijn eer op het land. Zegen de oogsten van onze boeren. En leer ons ook, alles te doen voor de eer van God. Amen.