15 maart: Heilige Clemens Maria Hofbauer

Het leven van de heilige Clemens is een aaneenschakeling van moeilijkheden. Het begint al in het gezin. Clemens wordt geboren in Oostenrijk in het jaar 1751. Al vroeg ontdekt de jongen dat God hem roept om priester te worden. Moeder Hofbauer is daar heel gelukkig mee. De vrouw heeft al veel verdriet gehad. Van de twaalf kinderen zijn er zeven gestorven. Nu troost God haar met de roeping van Clemens. Maar God heeft toch anders beslist. Want de vader van Clemens sterft. Er is nu geen geld meer om te studeren. Clemens heeft van zijn moeder geleerd om blij een groot offer te brengen. Dus zet hij zijn plannen aan de kant en gaat als bakkersknecht werken. In zijn hart blijft een verlangen.

Later komt Clemens als bakkersgezel in een klooster terecht, waar hij allemaal jongetjes ziet die mogen studeren. Clemens wil dan als kluizenaar gaan leven. Hij is nu wel dicht bij God, maar hij is ver van de mensen die hij naar God wil brengen. Hij gaat weer werken en nu tegelijk ook studeren aan een gymnasium. Na de studie is er natuurlijk geen geld voor het seminarie. Pas als hij meer dan dertig jaar is, ontmoet Clemens in een onweer een paar rijke dames. Zij zullen zijn studie gaan betalen. Clemens studeert hard. Tot diep in de nacht loopt hij rond in zijn kamertje. In de ene hand heeft hij een boek, in de andere een lamp. Zo blijft hij goed wakker.

Het seminarie is geen goed seminarie. Daarom vertrekt Clemens naar Rome om verder te studeren. Hij komt daar toevallig terecht in een nieuw klooster van de redemptoristen. Als eerste buitenlander wordt hij in de congregatie opgenomen. Dat heeft wel veel moeite gekost, maar het lukt. Eindelijk wordt hij in 1785 tot priester gewijd. Het ideaal is werkelijkheid geworden.

Er is intussen een nieuw ideaal gekomen. Clemens wil graag dat de redemptoristen ook kloosters stichten in Oostenrijk. Maar het is een tijd dat daar kloosters gesloten worden. De koningen en de machtige mensen van die tijd moeten helemaal niets van de Kerk hebben, en al zeker niets van kloosters. Overal waar Clemens het probeert wordt hij verjaagd. Hij is intussen natuurlijk straatarm. Op zijn zwerftocht komt de heilige in Warschau terecht. Dat is in Polen. Hier ontdekt hij veel arme kinderen, vol vuil en luizen. Hij gaat hen verzorgen. Er komt een kerk, er komen scholen en huizen voor de kinderen. De hele dag komen de mensen naar zijn preken luisteren. Vaak gaat Clemens ook op reis om toch te proberen kloosters te stichten. Soms lijkt het te lukken, maar vaak al na een jaar worden de kloosters ook weer gesloten. Het is een slechte tijd voor de Kerk.

Dan verbiedt keizer Napoleon ook nog het werk in Warschau. Clemens wordt met zijn medewerkers gevangen genomen. Later wordt hij weer vrijgelaten, maar zijn werk blijft verboden. Iedereen gaat nu zijn eigen weg. De zwerftocht begint opnieuw. Je kunt je voorstellen hoeveel pijn dat Clemens heeft gedaan. Maar zijn vertrouwen in God geeft hem iedere keer nieuwe kracht.

In Wenen begint Clemens met een nieuw werk. Hij gaat de vele zieken en gewonden verzorgen en krijgt daarvoor de erenaam “apostel van Wenen”. Veel mensen bekeren zich door zijn leven en preken. Zelfs twee beroemde professoren worden katholiek.

En toch heeft Clemens het gevoel, dat hij nog niets heeft gedaan. Er moet nog iets heel belangrijks gebeuren. De redemptoristen moeten naar Oostenrijk komen en daarna over de hele wereld uitzwermen. Maar hoe zou dat moeten in zo’n tijd? Een voorname priester stelt Clemens dan voor de keus. Hij moet uittreden bij de redemptoristen of hij moet in ballingschap gaan. Clemens kiest voor het laatste. Maar dan hoort de keizer ervan. Hij is heel boos. Om de gemene streek goed te maken, geeft hij verlof aan de redemptoristen om naar Oostenrijk te komen. Op 15 maart 1820 sterft deze man, die terecht wordt aangeroepen als de patroon voor hopeloze zaken.

We vieren het feest van Clemens Maria Hofbauer op 15 maart.

Heilige Clemens, u hebt in uw leven veel moeilijkheden gehad. Toch bent u altijd op God blijven vertrouwen. Leer ons ook, te geloven dat God altijd voor ons zorgt, ook als we het eens moeilijk hebben. Amen.