De heilige Benedictus
Benedictus wordt rond het jaar 480 in Nurcia geboren. Dat is in Italië. Zijn ouders sturen hem naar Rome. Hij zal er rechten gaan studeren. Dat zal echter niet lang duren. Benedictus schrikt van het slechte leven van zijn studiegenoten. Het duurt dan ook niet lang, of hij vlucht terug naar de bergen van zijn geboortestreek. Daar komt hij terecht in een groep van mensen, die proberen te leven zoals God het wil. Al gauw valt Benedictus op. Hij is nog zo jong en toch leeft hij heel goed. Wanneer Benedictus dit merkt gaat hij weg. Een monnik, Romanus, wijst hem in een dal een spelonk, waar je alleen maar in kunt komen, als je je aan een touw laat zakken. Daar zal Benedictus drie jaren leven, helemaal alleen. Romanus laat alleen af en toe een mand met voedsel zakken.
In die tijd heeft Benedictus het vaak moeilijk. Hij verlangt soms naar fijne dingen. Soms verlangt hij ook naar slechte dingen. Dat noemen we bekoringen. Op een dag worden de bekoringen zo sterk, dat Benedictus van God weg wil gaan. Op dat moment ziet hij een doornenstruik. De jongeman kleedt zich dan helemaal uit en gooit zich in de dorens. Dat doet natuurlijk flink pijn. Vanaf dat moment heeft Benedictus geen last meer van slechte verlangens.
Soms komen er wel eens herders of landarbeiders in de buurt van de spelonk. Die denken eerst, dat er een wild beest in de grot zit. Benedictus gaat deze mensen raad geven en leert hun veel over God. Hij doet dat zo goed, dat er op een dag monniken naar hem toe komen. Ze vragen, of hij niet hun abt wil worden. Met tegenzin gaat Benedictus met hen mee. Maar na een paar maanden is hij al weer in zijn spelonk in Subiaco terug. Benedictus wilde de monniken leren, hoe ze echt van God konden houden. Dat vonden de monniken zo moeilijk, dat ze Benedictus wilden vergiftigen. In een verhaal wordt ons dat zo verteld: toen de monniken met de vergiftigde wijn naar hun abt kwamen, zegende Benedictus de beker. De beker vloog in stukken en uit de wijn kwam een slang. Zo begreep Benedictus, dat de monniken hem wilden doden. Daarom is hij maar weer naar zijn eenzame plek teruggegaan. Nu komen er echter mensen naar hem toe, die bij hem willen komen wonen. Al gauw zijn er meer dan honderd mannen die daar samen in kleine kloostertjes leven. Benedictus begrijpt, dat deze monniken een regel nodig hebben. Daarom schrijft hij zijn beroemde kloosterregel. Tot nu toe leven veel monniken volgens deze strenge, maar wijze regel. Je kunt dus zeggen, dat Benedictus de vader is geworden van de monniken van heel Europa.
In de tijd dat Benedictus met zijn volgelingen in Subiaco woont, wordt hij nog een keer met de dood bedreigd. Een priester uit de buurt laat aan Benedictus een vergiftigd brood brengen. Nu heeft Benedictus enkele tamme raven. Hij beveelt aan een van de raven, het brood naar een plaats te brengen, waar geen mens het ooit zou kunnen vinden. Pas na drie keer het bevel gegeven te hebben, gehoorzaamt de raaf. Na drie dagen komt hij weer terug en eet weer uit de hand van Benedictus. Uit het voorval trekt Benedictus de conclusie, dat hij beter uit de streek weg kan trekken. Samen met de broeders bouwt hij nu op de top van de Monte Cassino een klooster. Ze willen daar geen hulp van anderen bij hebben. Want Benedictus heeft hen geleerd: bid en werk. Ze moeten dus leven van het eigen werk wat ze doen.
In een visioen ziet Benedictus de dag, waarop hij zal sterven. Wanneer die dag nadert, laat hij zonder probleem zijn eigen graf graven. Wanneer zijn stervensuur nadert, gaat hij naar de kapel. Daar ondersteunen hem twee broeders. Staande in de kapel is de heilige abt gestorven. Het is 21 maart van het jaar 547.
Een verhaal vertelt ons, dat op die dag twee monniken van Benedictus hetzelfde teken zien. Ze zien een prachtige weg, vol kostbare tapijten. Iemand vertelt hun: “Dat is de weg, waarlangs de vriend van God, Benedictus, naar de hemel zal gaan.”
De heilige Benedictus heeft een geweldige betekenis gehad voor de Kerk tot nu toe.
We vieren het feest van Benedictus op 11 juli. Paus Paulus VI riep Benedictus uit tot patroon van Europa.
Grote God, U hebt Benedictus aan veel monniken een regel laten geven, om volgens Uw wil te leven. Help alle monniken van onze tijd, om trouw te zijn aan die regel. En laat ook ons leven als een vriend van U. Amen.